Einde inhoudsopgave
RvdW 1996, 219
HR, 08-11-1996, nr. 16098
HR 08-11-1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2190
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 november 1996
- Magistraten
Roelvink, Neleman, Heemskerk, Herrmann, Jansen
- Zaaknummer
16098
- LJN
ZC2190
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:ZC2190, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑11‑1996
- Wetingang
BW art. 1375 (oud); BW art. 6:248; BW art. 7A:1638z
Essentie
Werknemer werkzaam op Nederlands deel Continentaal Plat voor wie sociale verzekeringen niet golden. Vordering werkgever tot terugbetaling door werknemer van hem onverschuldigd betaalde overhevelingstoeslag. Aanvullende werking goede trouw.
Samenvatting
Rechtbank: De arbeidsovereenkomst bevat een leemte waarvoor op de voet van art. 1375 (oud) een voorziening behoort te worden getroffen. De werkgever was weliswaar niet krachtens de wettelijke regelingen verplicht tot betaling van overhevelingstoeslag, doch ter voorziening in de gesignaleerde leemte worden de verplichtingen van de werkgever uit hoofde van de arbeidsovereenkomst naar billijkheid aangevuld met de verplichting om in de periode waarin de betaling van de overhevelingstoeslag plaatsvond een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.