AB 1997, 165
Ontvanger ontvankelijk in vordering uit onrechtmatige daad tegen belastingschuldige
HR 28-06-1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2120, m.nt. Th.G. Drupsteen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 juni 1996
- Magistraten
Snijders, Neleman, Heemskerk, Herrmann, Nieuwenhuis, Bloembergen
- Zaaknummer
16058
- Noot
Th.G. Drupsteen
- LJN
ZC2120
- JCDI
JCDI:ADS190042:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Invordering (V)
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:ZC2120, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 28‑06‑1996
- Wetingang
Inv.w art. 3 lid 2; Inv.w art. 3 lid 3; BW art. 6:162
Essentie
Ontvanger ontvankelijk in vordering uit onrechtmatige daad tegen belastingschuldige.
Samenvatting
Vooropgesteld moet worden dat de ontvanger bevoegd is in rechte op te treden in ‘alle rechtsgedingen voortvloeiende uit de uitoefening van zijn taak’ (art. 3 lid 3 Invorderingswet 1990), welke taak bestaat in de invordering van de rijksbelastingen. Van belang is hierbij dat in art. 3 lid 2 Invorderingswet 1990, in tegenstelling tot hetgeen ingevolge de voorheen geldende Invorderingswet gold, een ‘open systeem’ is neergelegd, inhoudende dat de ontvanger de bevoegdheden van een schuldeiser heeft, en daarenboven beschikt over de bijzondere ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.