NJ 1997, 342
Wet BOPZ / geneeskundige verklaring na vertrek op eigen initiatief uit ziekenhuis
HR 21-06-1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2112, m.nt. J. de Boer
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 juni 1996
- Magistraten
Snijders, Roelvink, Mijnssen, Korthals Altes, Heemskerk, Asser
- Zaaknummer
8844
- Noot
J. de Boer
- LJN
ZC2112
- JCDI
JCDI:ADS143081:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:ZC2112, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑06‑1996
- Wetingang
BOPZ art. 5
Essentie
Wet BOPZ. Geneeskundige verklaring na op eigen initiatief verlaten van ziekenhuis.
Samenvatting
De officier van justitie, die bij haar vordering een verklaring van een onafhankelijk psychiater had overgelegd, zou in haar vordering ontvankelijk zijn geweest indien zij daarbij een aan art. 5 lid 1 voldoende geneeskundige verklaring van de geneesheer-directeur zou hebben overgelegd (vgl. HR 18 nov. 1994, NJ 1995, 212). Nu dit laatste niet was geschied, heeft de rechtbank terecht gevraagd om een geneeskundige verklaring van de geneesheer-directeur van het ziekenhuis waarin verzoeker verblijf hield. Door het vervolgens op eigen initiatief verlaten van het ziekenhuis is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.