Einde inhoudsopgave
RvdW 1996, 139
HR, 14-06-1996, nr. 16005
HR 14-06-1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2104
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 juni 1996
- Magistraten
Snijders, Roelvink, Korthals Altes, Herrmann, Nieuwenhuis
- Zaaknummer
16005
- LJN
ZC2104
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:ZC2104, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑06‑1996
- Wetingang
Essentie
Uitlevering. Toestemming ex art. 12 Uitleveringswet.
Samenvatting
Onjuist is het betoog dat overeenkomstig de strekking van art. 14 lid 1 sub a) van het Verdrag slechts aanvullende toestemming kan worden gegeven voor vervolging van feiten die na de uitlevering ter kennis zijn gekomen van de verzoekende staat, maar niet voor feiten die voor de uitlevering zijn begaan en bekend waren bij de verzoekende staat doch niet ten grondslag zijn gelegd aan het eerdere verzoek tot uitlevering.
Partij(en)
Z., te K., Verenigd Koninkrijk, thans verblijvende in H.M. Prison ‘Whitemoor’ te March, Groot-Brittannië, eiser tot cassatie, adv. mr P. Garretsen, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.