NJ 1996, 578
Getuigenbewijs; verschoningsrecht / journalist niet verplicht in (voorlopig) getuigenverhoor zijn bron te openbaren
HR 10-05-1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2072, m.nt. E.J. Dommering (Van den Biggelaar)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 mei 1996
- Magistraten
Martens, Mijnssen, Korthals Altes, Herrmann, Nieuwenhuis, Koopmans
- Zaaknummer
8722
- Noot
E.J. Dommering
- LJN
ZC2072
- Roepnaam
Van den Biggelaar
- JCDI
JCDI:ADS143028:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:ZC2072, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑05‑1996
- Wetingang
EVRM art. 10; Rv (oud) art. 191
Essentie
Getuigenbewijs; verschoningsrecht. Journalist behoeft in een (voorlopig) getuigenverhoor zijn bron niet te openbaren.
Samenvatting
De Hoge Raad komt op grond van EHRM 27 maart 1996, NJ 1996, 577, terug van de in zijn arrest van 11 nov. 1977, NJ 1978, 399 neergelegde opvatting.
Het arrest van het EHRM brengt mee dat moet worden aanvaard dat uit het eerste lid van art. 10 EVRM voor een journalist in beginsel het recht voortvloeit zich te verschonen van het beantwoorden van een hem gestelde vraag indien hij daardoor het bekend worden van zijn bron zou riskeren, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.