NJ 1997, 325
Huurprijsverhoging woonruimte / appelgrens 39 Wet RO; optelregel / bepaling waarde vorderingen in conventie en reconventie / gezag van gewijsde
HR 26-04-1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2051, m.nt. H.J. Snijders (Rasti Rostelli)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 april 1996
- Magistraten
Royer, Mijnssen, Korthals Altes, Heemskerk, Herrmann
- Zaaknummer
15940
- Conclusie
A-G Vranken
- Noot
H.J. Snijders
- LJN
ZC2051
- Roepnaam
Rasti Rostelli
- JCDI
JCDI:ADS125014:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:ZC2051, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑04‑1996
- Wetingang
RO art. 39; Rv (oud) art. 67; Rv (oud) art. 253; BW art. 7A:1612
Essentie
Huurprijsverhoging woonruimte. Appelgrens art. 39 Wet RO; optelregel. Bepaling waarde vorderingen in conventie en reconventie. Gezag van gewijsde.
Samenvatting
Zowel een vordering tot verklaring voor recht als een vordering tot vernietiging van een contractueel beding kan een vordering van onbepaalde waarde zijn, doch dit is niet het geval indien in het desbetreffende geding aanwijzingen bestaan dat zij een bepaalde waarde vertegenwoordigt (vgl. HR 12 mei 1995, NJ 1995, 514).
De gevolgen van toe- of afwijzing van zowel de vordering in conventie als die in reconventie voor eventuele toekomstige geschillen vormen een zo onzeker element, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.