RvdW 1995, 245
HR, 24-11-1995, nr. 8605
HR 24-11-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1894
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 november 1995
- Magistraten
Royer, Roelvink, Korthals Altes, Neleman, Nieuwenhuis
- Zaaknummer
8605
- LJN
ZC1894
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC1894, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 24‑11‑1995
- Wetingang
BW (Ned. Antillen en Aruba) art. 1282; BW art. 6:162; Rv (Ned. Antillen) art. 639; Rv (Ned. Antillen en Aruba) art. 492; Rv (Ned. Antillen en Aruba) art. 493; Rv (Ned. Antillen en Aruba) art. 494; Rv (Ned. Antillen en Aruba) art. 495; Rv art. 612; Rv art. 613; Rv art. 614; Rv art. 615; Rv art. 615a; Rv art. 615b; Rv art. 700
Essentie
Arubaanse zaak. Vexatoir beslag. Geen vooruitlopen op schadestaatprocedure.
Samenvatting
Zaak hangt samen met de hiervóór afgedrukte. De vraag of het leggen van een conservatoir beslag als vexatoir en daarom onrechtmatig moet worden aangemerkt, dient in beginsel te worden beantwoord aan de hand van de concrete omstandigheden ten tijde van de beslaglegging, waaronder de hoogte van de te verhalen vordering, de waarde van de beslagen goederen en de eventueel onevenredig zware wijze waarop de schuldenaar door het beslag op een van die goederen in zijn belangen wordt getroffen.
Het hof heeft niet blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.