NJ 1997, 648
Vervolg HR NJ 1991, 759 / dwaling en bedrog bij koop aandelen later gefailleerde vennootschap / bewijslastverdeling; betekenis onbestreden feiten in parallelle zaak / getuigenbewijs; bezigen in parallelle zaak m.b.t. ander probandum afgelegde verklaringen; bewijswaardering / dwaling mededelingsplicht bank jegens professionele kredietnemer
HR 19-05-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1729, m.nt. C.J.H. Brunner (Bink/Van Lanschot)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 mei 1995
- Magistraten
Martens, Roelvink, Mijnssen, Korthals Altes, Nieuwenhuis
- Zaaknummer
15636
- Conclusie
A-G Hartkamp
- Noot
C.J.H. Brunner
- LJN
ZC1729
- Roepnaam
Bink/Van Lanschot
- JCDI
JCDI:ADS63117:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC1729, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑05‑1995
- Wetingang
Rv (oud) art. 176; Rv (oud) art. 179; BW art. 6:228; BW art. 1358 (oud)
Essentie
Vervolg van HR 1 juni 1990, NJ 1991, 759. Dwaling en bedrog bij koop aandelen later gefailleerde vennootschap. Bewijslastverdeling; betekenis onbestreden feiten in parallelle zaak. Getuigenbewijs; bezigen van in parallelle zaak m.b.t. ander probandum afgelegde verklaringen; bewijswaardering. Dwaling; onjuiste voorstellen van zaken; mededelingsplicht bank jegens professionele kredietnemer.
Samenvatting
Noch een goede procesorde, noch een doelmatige procesvoering brengt mee dat het de bank in de onderhavige zaak tegen Bink niet meer vrij zou staan te ontkennen wat zij in de zaak tegen mevrouw Bink onbestreden heeft gelaten. Incidenteel appel was daarvoor niet nodig. Nu het hof heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.