NJ 1991, 759
HR, 01-06-1990, nr. 13913: Van Lanschot/Bink
HR 01-06-1990, ECLI:NL:PHR:1990:AB7632, m.nt. C.J.H. Brunner (Van Lanschot/Bink)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
1 juni 1990
- Magistraten
Martens, Hermans, Haak, Boekman, Davids
- Zaaknummer
13913
- Conclusie
A-G Hartkamp
- Noot
C.J.H. Brunner
- LJN
AB7632
- Roepnaam
Van Lanschot/Bink
- JCDI
JCDI:ADS49787:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1990:AB7632, Uitspraak, Hoge Raad, 01‑06‑1990
ECLI:NL:PHR:1990:AB7632, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑06‑1990
- Wetingang
art. 1358 BW; art. 1857 BW; art. 1887 BW
Essentie
Borgtocht. Dwaling. Zelfstandigheid van de zaak. Informatieplicht van bank als professionele credietverlener tegenover particulier. Stelplicht en bewijslast daaromtrent.
Samenvatting
Een borgstellingsovereenkomst als de onderhavige kan wegens dwaling vernietigbaar zijn, wanneer de borg bij het vormen van zijn oordeel omtrent de kans dat hij tot nakoming zal worden verplicht, is uitgegaan van een zodanig verkeerde voorstelling van zaken dat hij, zou hij een juiste voorstelling hebben gehad, niet bereid zou zijn geweest de borgtocht te verlenen. Dat geldt ook indien de dwaling niet te wijten is aan de wederpartij van de borg.
De stelling dat dwaling in de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.