NJ 1997, 366
Onrechtmatige daad: executoriaal beslag door ontvanger o.g.v. nadien vernietigde aanslag / immateriële schade: geestelijk letsel.
HR 13-01-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1608, m.nt. C.J.H. Brunner (Ontvanger/Bos)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 januari 1995
- Magistraten
Martens, Mijnssen, Korthals Altes, Neleman, Heemskerk, Vranken
- Zaaknummer
15558
- Noot
C.J.H. Brunner
- LJN
ZC1608
- Roepnaam
Ontvanger/Bos
- JCDI
JCDI:ADS63074:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC1608, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑01‑1995
- Wetingang
BW art. 6:162; BW art. 1401 (oud)
Essentie
Onrechtmatige daad: executoriaal beslag door ontvanger o.g.v. nadien vernietigde aanslag. Immateriële schade: geestelijk letsel.
Samenvatting
Degene die een beslag legt handelt op eigen risico en, bijzondere omstandigheden daargelaten, dient de door het beslag geleden schade te vergoeden, indien het ten onrechte blijkt te zijn gelegd, zulks ook in het geval dat hij, op verdedigbare gronden van het bestaan van zijn vorderingsrecht overtuigd, bij het leggen van het beslag niet lichtvaardig heeft gehandeld (vgl. NJ 1965, 331 en NJ 1992, 321). Bijzondere omstandigheden daargelaten, is de beslaglegger wiens beslag ten onrechte blijkt te zijn gelegd, aansprakelijk ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.