NJ 1965, 331
HR, 15-04-1965
HR 15-04-1965, ECLI:NL:PHR:1965:AC4076, m.nt. D.J. Veegens
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 april 1965
- Magistraten
De Jong, Wiarda, Hulsmann, Petit, Beekhuis
- Zaaknummer
[1965-04-15/NJ_50343]
- Noot
D.J. Veegens
- LJN
AC4076
- JCDI
JCDI:ADS116743:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1965:AC4076, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑04‑1965
ECLI:NL:PHR:1965:AC4076, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑04‑1965
- Wetingang
BW art. 1401; Rv (oud) art. 732; Rv (oud) art. 739
Essentie
Aansprakelijkheid van degene, die een niet van waarde verklaard conservatoir beslag heeft gelegd, voor daardoor aan de beslagene veroorzaakte schade.
Samenvatting
Onjuist is de stelling dat, indien als gevolg van een conservatoir beslag dat niet van waarde wordt verklaard, door de beslagene schade is geleden, de beslaglegger tot de vergoeding van die schade slechts zal zijn verplicht ingeval hij bij het leggen van het beslag onzorgvuldig heeft gehandeld. Blijkens het bepaalde bij de artt. 732 en 739 Rv. is de wetgever er bij de regeling van het conservatoir beslag van uitgegaan dat bij opheffing of vervallen van zodanig ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.