NJ 1995, 398
Geding na cassatie en verwijzing: woonplaatskeuze bij procureur / betekening: oproeping tot voortprocederen; verval van instantie; analogische toepassing regeling inzake betekening aan procureur in vorige instantie
HR 21-10-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1494, m.nt. H.J. Snijders
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 oktober 1994
- Magistraten
Royer, Mijnssen, Neleman, Heemskerk, Swens-Donner, Asser
- Zaaknummer
15481
- Noot
H.J. Snijders
- LJN
ZC1494
- JCDI
JCDI:ADS156628:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC1494, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑10‑1994
- Wetingang
Rv (oud) art. 90; Rv (oud) art. 133; Rv (oud) art. 282; Rv (oud) art. 343; Rv (oud) art. 407; Rv (oud) art. 424
Essentie
Geding na cassatie en verwijzing: woonplaatskeuze bij procureur. Betekening: oproeping tot voortprocederen; verval van instantie; analogische toepassing regeling inzake betekening aan procureur in vorige instantie.
Samenvatting
Vervolg van HR 3 maart 1989, NJ 1990, 688, S&S 1989, 74; geding na verwijzing.
Indien de Hoge Raad, na vernietiging van een bestreden uitspraak, het geding niet zelf afdoet, doch gronden aanwezig acht tot verwijzing, zal de rechter naar wie het geding is verwezen, naar luid van art. 424 Rv, de behandeling daarvan voortzetten en beslissen met inachtneming van de uitspraak van de Hoge Raad. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.