RvdW 1994, 207
HR, 14-10-1994, nr. 15587: Spaarbank Rivierenland/Gispen
HR 14-10-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1488 (Spaarbank Rivierenland/Gispen)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 oktober 1994
- Magistraten
Roelvink, Mijnssen, Korthals Altes, Neleman, Nieuwenhuis
- Zaaknummer
15587
- LJN
ZC1488
- Roepnaam
Spaarbank Rivierenland/Gispen
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Algemeen
Vermogensrecht (V)
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
Goederenrecht / Zekerheidsrechten
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC1488, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑10‑1994
ECLI:NL:PHR:1994:11, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑06‑1994
- Wetingang
BW art. 3:19; BW art. 3:94; BW art. 3:237; BW art. 3:239; Reg.w 1970 art. 1; Reg.w 1970 art. 13; Uitv.besch. Reg.w 1970 art. 8; Uitv.besch. Reg.w 1970 art. 10; Uitv.besch. Reg.w 1970 art. 11; Uitv.besch. Reg.w 1970 art. 12; Uitv.besch. Reg.w 1970 art. 18
Essentie
Stille verpanding van vorderingen op naam; registratie van pandakte; mate van bepaaldheid waarmee de te verpanden vordering in de akte dient te zijn omschreven. Tijdstip waarop registratie plaatsvindt.
Samenvatting
In het wettelijk stelsel met betrekking tot de overdracht van, en vestiging van pandrecht op vorderingen op naam ligt besloten het vereiste dat de vordering ten tijde van de levering of verpanding in voldoende mate door de in art. 3:94 lid 1 respectievelijk art. 3:239 lid 1 BW bedoelde akte wordt bepaald. Dit betekent echter niet dat de vordering in de akte zelf moet worden gespecificeerd door ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.