NJ 1995, 75
Bijstandsverhaal / procedure na cassatie en verwijzing / ambtshalve aanvullen rechtsgronden
HR 16-09-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1447
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 september 1994
- Magistraten
Snijders, Roelvink, Mijnssen, Heemskerk, Swens-Donner, Asser
- Zaaknummer
8417
- LJN
ZC1447
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC1447, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑09‑1994
- Wetingang
Rv (oud) art. 48; Rv (oud) art. 332; Rv (oud) art. 424; Rv (oud) art. 429
Essentie
Bijstandsverhaal. Procedure na cassatie en verwijzing. Ambtshalve aanvullen van rechtsgronden.
Samenvatting
De na verwijzing aangevoerde feitelijke omstandigheden waren niet van zo uitzonderlijke aard dat zij een afwijking zouden kunnen wettigen van de regel dat een geschilpunt waaromtrent eerder een eindbeslissing was gegeven die niet was aangevochten in het destijds ingestelde cassatieberoep, na verwijzing niet meer ter beoordeling stond van de rechter naar wie de zaak was verwezen (vgl. HR 4 mei 1984, NJ 1985, 3 en HR 8 april 1994, NJ 1994, 623 (m.nt. HER)).
Geen ambtshalve toepassing na verwijzing van art. 8a ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.