Einde inhoudsopgave
RvdW 1994, 164
HR, 02-09-1994, nr. 15410
HR 02-09-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1432
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
2 september 1994
- Magistraten
Snijders, Neleman, Heemskerk, Nieuwenhuis, Swens-Donner
- Zaaknummer
15410
- LJN
ZC1432
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
Ruimtelijk bestuursrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC1432, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑09‑1994
- Wetingang
BW art. 1401 (oud); Ruilverkavelingswet 1954 art. 51; Ruilverkavelingswet 1954 art. 54; Ruilverkavelingswet 1954 art. 99; Ruilverkavelingswet 1954 art. 100; Ruilverkavelingswet 1954 art. 115; Ruilverkavelingswet 1954 art. 116; Ruilverkavelingswet 1954 art. 117
Essentie
Ruilverkaveling. Aansprakelijkheid Staat voor onrechtmatige daad orgaan. Samenloop art. 1401 BW en 115–117 Ruilverkavelingswet. Beginsel van agrarische gelijkgerechtigheid.
Samenvatting
In de Ruilverkavelingswet 1954 is aan de plaatselijke commissie, die ingevolge art. 51 is belast met de uitvoering van een ruilverkaveling, geen rechtspersoonlijkheid toegekend; zij kan dan ook niet op eigen naam worden aangesproken ter zake van aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad (HR 10 februari 1984, NJ 1985, 102). Dit laat evenwel onverlet dat de plaatselijke commissie moet worden aangemerkt als een orgaan van de Staat, hetgeen meebrengt dat onrechtmatige gedragingen van de plaatselijke commissie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.