NJ 1993, 457
Rechtsverhouding advocaat/cliënt; overleg over aanvragen toevoeging; maatstaf
HR 14-05-1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC0962
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 mei 1993
- Magistraten
Snijders, Roelvink, Mijnssen, Nieuwenhuis Swens-Donner, Vranken
- Zaaknummer
14986
- LJN
ZC0962
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Juridische beroepen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1993:ZC0962, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑05‑1993
- Wetingang
Gedragsregels advocaten 1980 art. 13 lid 1
Essentie
Rechtsverhouding advocaat/cliënt; overleg over aanvragen toevoeging; maatstaf.
Samenvatting
Het hof is van een juiste maatstaf uitgegaan (dezelfde maatstaf als geformuleerd in HR 1 nov. 1991, NJ 1992, 121) waar het overweegt dat de rechtsverhouding tussen de advocaat en de cliënten meebracht dat de advocaat verplicht was met de cliënten te overleggen of er termen waren te trachten een toevoeging te verkrijgen, tenzij de advocaat goede gronden had om aan te nemen dat de cliënten niet voor kosteloze rechtsbijstand in aanmerking kwamen.
Geen steun in het recht vindt de gedachte, dat uit de rechtsverhouding tussen advocaat en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.