RvdW 1993, 96
HR, 23-04-1993, nr. 14951: Bewijskracht onderhandse akte jegens echtgenoot
HR 23-04-1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC0937 (Bewijskracht onderhandse akte jegens echtgenoot)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 april 1993
- Magistraten
Roelvink, Neleman, Nieuwenhuis
- Zaaknummer
14951
- LJN
ZC0937
- Roepnaam
Bewijskracht onderhandse akte jegens echtgenoot
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1993:ZC0937, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 23‑04‑1993
- Wetingang
Rv art. 184
Essentie
Bewijskracht akte; partij in de zin van art. 184 lid 2 Rv.
Samenvatting
Bewijskracht van door de andere echtgenoot ondertekende schuldbekentenis.
De enkele omstandigheid dat echtgenoten in algehele gemeenschap van goederen zijn gehuwd, brengt niet mee dat een echtgenoot (mede) partij is bij een door de andere echtgenoot aangegane rechtshandeling, of, na ontbinding van de gemeenschap van goederen, als rechtverkrijgende onder algemene of bijzondere titel van de andere echtgenoot moet worden aangemerkt.
Partij(en)
1. Martinus Verbeek,
2. Pieternella Maria Verbeek,
3. Hendrika Maria Winkelman, te Zoelen, gem. Buren, eisers tot cassatie, adv. mr. L. van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.