NJ 1993, 644
Milieurecht / bodemverontreiniging / verhaalsrecht Staat ex 21 IBS / onrechtmatige daad jegens overheid / relativiteitsvereiste / tijdstip waarop duidelijk behoorde te zijn dat verontreiniging vermogensnadeel voor overheid zou meebrengen (m.nt. CJHB)
HR 24-04-1992, ECLI:NL:PHR:1992:AD1660, m.nt. C.J.H. Brunner
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 april 1992
- Magistraten
Royer, Bloembergen, Roelvink, Neleman, Heemskerk, Koopmans
- Zaaknummer
14746
- Noot
C.J.H. Brunner
- LJN
AD1660
- JCDI
JCDI:ADS142457:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Milieurecht / Bodem
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1992:AD1660, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑04‑1992
ECLI:NL:PHR:1992:AD1660, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑04‑1992
- Wetingang
BW art. 1401 (oud); BW art. 6:162; IBS art. 21
Essentie
Milieurecht. Bodemverontreiniging. Verhaalsrecht Staat ex art. 21 IBS. Onrechtmatige daad jegens de overheid. Relativiteitsvereiste. Tijdstip waarop voor ondernemers duidelijk behoorde te zijn dat verontreiniging vermogensnadeel voor de overheid zou meebrengen.
Samenvatting
Gelijke beslissing als in het hierboven afgedrukte arrest NJ 1993, 643. 1
Partij(en)
De Staat der Nederlanden (Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer), te 's‑Gravenhage, eiser tot cassatie, adv. mr. J.L. de Wijkerslooth,
tegen
Akzo Resins B.V., voorheen geheten Synthese B.V., te Bergen op Zoom, verweerster in cassatie, adv. jhr. mr. O. de Savornin Lohman.
Voorgaande uitspraak
Hof:
4
Beoordeling ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.