NJ 1990, 814
HR, 19-01-1990, nr. 14248
HR 19-01-1990, ECLI:NL:PHR:1990:AD1007
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 januari 1990
- Magistraten
Martens, Ras, Bloembergen, Roelvink, Davids, Biegman-Hartogh
- Zaaknummer
14248
- LJN
AD1007
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1990:AD1007, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑01‑1990
ECLI:NL:PHR:1990:AD1007, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑01‑1990
- Wetingang
Rv (oud) art. 587; Rv (oud) art. 611a
Essentie
Gijzeling en terugstorting aan huwelijksgemeenschap onttrokken geldsbedrag.
Samenvatting
Weliswaar moet op grond van tekst en wetsgeschiedenis van art. 587 Rv worden aangenomen dat, voor zover de wet niet uitdrukkelijk anders bepaalt, ook voor lijfsdwang geldt dat zij niet plaats heeft ‘in geval van een veroordeling tot betaling van een geldsom’ (art. 611a Rv), maar deze beperking berust kennelijk op de veronderstelling dat van een veroordeling tot voldoening aan een geldschuld in beginsel steeds reele executie mogelijk is. Dat is echter niet het geval met de te dezen gevorderde veroordeling die er niet toe strekt de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.