NJ 1988, 658
HR, 19-02-1988, nr. 13126
HR 19-02-1988, ECLI:NL:PHR:1988:AD0201
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 februari 1988
- Magistraten
Ras, Martens, Hermans, Bloembergen, Boekman, Asser
- Zaaknummer
13126
- LJN
AD0201
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1988:AD0201, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑02‑1988
ECLI:NL:PHR:1988:AD0201, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑02‑1988
- Wetingang
Rv (oud) art. 289; Rv (oud) art. 290; Rv (oud) art. 291; Rv (oud) art. 292; Rv (oud) art. 293; Rv (oud) art. 294; Rv (oud) art. 295; Rv (oud) art. 296; Rv (oud) art. 297; Rv (oud) art. 611a lid 1; RO art. 99 lid 1 onder 2°
Essentie
Kort geding. Vordering tot doorbetaling van salaris. Belangenafweging. Restitutierisico bij toewijzing. Feitelijk oordeel. Toekenning van dwangsom in strijd met art. 611a lid 1 Rv.
Partij(en)
George Bernhard de Rooy, handelend onder de naam ‘Aannemersbedrijf Oberon’, te Schoorl, eiser tot cassatie, adv. Mr. J.C. Houtappel,
tegen
Salih Ozcan, te Amsterdam, verweerder in cassatie, adv.: eerst Mr. R.D. Vriesendorp, thans Mr. M.H. van der Woude.
Voorgaande uitspraak
Gerechtshof:
2
De eerste grief van appellant heeft betrekking op de vraag of appellant per 1 april 1985 voor bepaalde tijd, nl. voor de duur van het bouwwerk aan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.