NJ 1986, 825
HR, 13-06-1986, nr. 12583
HR 13-06-1986, ECLI:NL:PHR:1986:AC3112
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 juni 1986
- Magistraten
Snijders, Van Den Blink, De Groot, Bloembergen, Boekman, Ten Kate
- Zaaknummer
12583
- LJN
AC3112
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Arbeidsrecht / Bijzondere onderwerpen arbeidsrecht
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Corporate governance
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Insolventierecht / Faillissement
Vermogensrecht (V)
Goederenrecht / Genotsrechten
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
Goederenrecht / Zekerheidsrechten
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1986:AC3112, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑06‑1986
ECLI:NL:PHR:1986:AC3112, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑06‑1986
- Wetingang
BW art. 2:3; BW art. 2:174; BW art. 2:175; BW art. 2:176; BW art. 2:177; BW art. 2:178; BW art. 2:179; BW art. 2:180; BW art. 2:181; BW art. 2:182; BW art. 2:183; BW art. 2:184; BW art. 2:185; BW art. 2:186; BW art. 2:187; BW art. 2:188; BW art. 2:189; BW art. 2:190; BW art. 2:191; BW art. 2:192; BW art. 2:193; BW art. 2:194; BW art. 2:195; BW art. 2:196; BW art. 2:197; BW art. 2:198; BW art. 2:199; BW art. 2:200; BW art. 2:201; BW art. 2:202; BW art. 2:203; BW art. 2:204; BW art. 2:205; BW art. 2:206; BW art. 2:207; BW art. 2:208; BW art. 2:209; BW art. 2:210; BW art. 2:211; BW art. 2:212; BW art. 2:213; BW art. 2:214; BW art. 2:215; BW art. 2:216; BW art. 2:217; BW art. 2:218; BW art. 2:219; BW art. 2:220; BW art. 2:221; BW art. 2:222; BW art. 2:223; BW art. 2:224; BW art. 2:225; BW art. 2:226; BW art. 2:227; BW art. 2:228; BW art. 2:229; BW art. 2:230; BW art. 2:231; BW art. 2:232; BW art. 2:233; BW art. 2:234; BW art. 2:235; BW art. 2:236; BW art. 2:237; BW art. 2:238; BW art. 2:239; BW art. 2:240; BW art. 2:241; BW art. 2:242; BW art. 2:243; BW art. 2:244; BW art. 2:245; BW art. 2:246; BW art. 2:247; BW art. 2:248; BW art. 2:249; BW art. 2:250; BW art. 2:251; BW art. 2:252; BW art. 2:253; BW art. 2:254; BW art. 2:255; BW art. 2:256; BW art. 2:257; BW art. 2:258; BW art. 2:259; BW art. 2:260; BW art. 2:261; BW art. 2:262; BW art. 2:263; BW art. 2:264; BW art. 2:265; BW art. 2:266; BW art. 2:267; BW art. 2:268; BW art. 2:269; BW art. 2:270; BW art. 2:271; BW art. 2:272; BW art. 2:273; BW art. 2:274; BW art. 2:275; BW art. 2:276; BW art. 2:277; BW art. 2:278; BW art. 2:279; BW art. 2:280; BW art. 2:281; BW art. 2:282; BW art. 2:283; BW art. 2:284; BW art. 1357; BW art. 1358; BW art. 1359; BW art. 1360; BW art. 1361; BW art. 1362; BW art. 1363; BW art. 1364; BW art. 1401; BW art. 1485; BW art. 1486; BW art. 1487; BW art. 1488
Essentie
1. Overeenkomst tussen meer dan twee pp. Vordering tot vernietiging wegens een wilsgebrek.
2. Persoonlijke aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad van directeur van BV tegenover een schuldeiser van de BV?
Samenvatting
1. Een vordering tot vernietiging van een overeenkomst wegens een wilsgebrek, dient te worden gericht tegen allen die, met de eiser, partij bij die overeenkomst zijn. In het onderhavige geval is de vordering echter niet (mede) gericht tegen Rodenrijt, die ook in de zienswijze van het onderdeel partij bij de overeenkomst was (BW art. 1357–1364, 1485–1488).
2. Onderdeel c van het middel heeft betrekking op de verwerping door ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.