RvdW 1984, 72
HR, 23-03-1984, nr. 6026
HR 23-03-1984, ECLI:NL:PHR:1984:AG4781
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 maart 1984
- Magistraten
Drion, Snijders, Royer, Martens, Verburgh
- Zaaknummer
6026
- LJN
AG4781
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1984:AG4781, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑03‑1984
ECLI:NL:PHR:1984:AG4781, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑03‑1984
- Wetingang
Vw art. 43
Essentie
Vreemdelingenrecht. Beklag ingevolge art. 43 Vreemdelingenwet.
Samenvatting
De HR is door de in de beschikking genoemde vermoedens ten gunste van het standpunt van de staatssecretaris niet voldoende overtuigd om bewezen te oordelen dat de moeder van klaagster door de Nederlander P.V. ‘in overspel geteeld’ en haar erkenning door hem — in 1924 in Surabaya (Ned.-Indie) — deswege nietig is. Beklag gegrond geoordeeld.
Uitspraak
Uitspraak gegeven op een beklag ingevolge art. 43 Vreemdelingenwet, ingediend door A.E.M.V., geboren te Gempol Pasuruan, Indonesie op 24 maart 1944.
1
Het beklag
Het beklag berust op de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.