HR, 21-05-1982, nr. 11882: Geerlings/Hendrick de Keyser

1. Het standpunt dat een verhuurder geen belang heeft bij een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst zoals voorzien in art. 1623n BW, indien de betrokken huurovereenkomst inmiddels uit anderen hoofde rechtsgeldig is geeindigd, kan in zijn algemeenheid niet als juist worden aanvaard (BW art. 1623n).

2. Bij toepassing van art. 1623k eerste lid BW wordt niet de beeindigde huurovereenkomst maar de onderhuurovereenkomst door de verhuurder met de onderhuurder voortgezet; die voortzetting vindt van rechtswege plaats (BW art. 1623k).