NJ 1977, 375
HR, 14-05-1976, nr. 10939
HR 14-05-1976, ECLI:NL:HR:1976:AC3576, m.nt. W.H. Heemskerk
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 mei 1976
- Magistraten
Wiarda, Ras, Van Der Linde, Minkenhof, Drion
- Zaaknummer
10939
- Noot
W.H. Heemskerk
- LJN
AC3576
- JCDI
JCDI:ADS113254:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1976:AC3576, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑05‑1976
ECLI:NL:PHR:1976:AC3576, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑03‑1976
- Wetingang
Rv (oud) art. 611a; Rv (oud) art. 611b
Essentie
Dwangsom.
Samenvatting
Voor zover onderdeel 3 van het door eiser tot cassatie aangevoerde middel er over klaagt dat hij ten onrechte op verbeurte van een dwangsom is veroordeeld tot het verrichten van handelingen, die grotendeels of ten dele door een derde moeten worden gedaan, wordt het tevergeefs voorgesteld, daar de omstandigheid dat voor de nakoming van een verplichting de medewerking van anderen nodig is aan zulk een veroordeling niet in de weg behoeft te staan. Wanneer het niet aan de veroordeelde maar aan die anderen ligt dat aan de veroordeling niet wordt voldaan, kan eerstgenoemde op de wijze voorzien ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.