NJ 1972, 379
HR, 09-06-1972
HR 09-06-1972, ECLI:NL:PHR:1972:AB4264, m.nt. D.J. Veegens
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 juni 1972
- Magistraten
Wiarda, Dubbink, Ras, Minkenhof, Drion
- Zaaknummer
[1972-06-09/NJ_53751]
- Noot
D.J. Veegens
- LJN
AB4264
- JCDI
JCDI:ADS156844:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1972:AB4264, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑06‑1972
ECLI:NL:PHR:1972:AB4264, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑06‑1972
- Wetingang
Rv (oud) art. 135; Rv (oud) art. 136; Rv (oud) art. 137; Rv (oud) art. 138; Rv (oud) art. 139; Rv (oud) art. 140; Rv (oud) art. 141; Rv (oud) art. 142; Rv (oud) art. 143; Rv (oud) art. 144; Rv (oud) art. 145; Rv (oud) art. 146; Rv (oud) art. 147; Rv (oud) art. 148; Rv (oud) art. 149
Essentie
Mag een bij dupliek aangevoerde feitelijke stelling als tussen partijen vaststaand worden aangenomen op de enkele grond dat zij niet bij een akte ter rolle is weersproken?
Samenvatting
Ten onrechte heeft de Rechtbank op de enkele grond dat eiseres tot cassatie een door verweerster in haar conclusie van dupliek aangevoerde feitelijke stelling niet bij een akte ter rolle heeft weersproken, aangenomen dat deze stelling ten processe tussen partijen vaststaat. Noch een goede procesorde, noch enig ander rechtsbelang is ermee gediend, van een eisende partij te verlangen dat zij, wanneer de wederpartij bij conclusie van dupliek nieuwe feiten aanvoert, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.