NJ 1971, 434
HR, 26-03-1971: Verkiezingsafspraak Elsloo
HR 26-03-1971, ECLI:NL:HR:1971:AB6018 (Verkiezingsafspraak Elsloo)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 maart 1971
- Magistraten
De Jong, De Meijere, Peters, Minkenhof, Drion
- Zaaknummer
[1971-03-26/NJ_53308]
- LJN
AB6018
- Roepnaam
Verkiezingsafspraak Elsloo
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Staatsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1971:AB6018, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 26‑03‑1971
- Wetingang
RO art. 2; Rv (oud) art. 289; Rv (oud) art. 290; Rv (oud) art. 291; Rv (oud) art. 292; Rv (oud) art. 293; Rv (oud) art. 294; Rv (oud) art. 295; Rv (oud) art. 296; Rv (oud) art. 297; Wet AB art. 14; Kieswet art. N14; Kieswet art. N15; Kieswet art. N16; Kieswet art. N17; Kieswet art. N18
Essentie
Exclusieve competentie van de rechter. President bevoegd in kort geding kennis te nemen van vordering gegrond op een afspraak tussen candidaten voor gemeenteraad, dat de aan hun lijst toegekende zetels zouden worden bezet door diegenen van hen, die de meeste stemmen op hun persoon zouden hebben verenigd?
Samenvatting
De bevoegdheid van de rechterlijke macht, als bedoeld in art. 2 Wet RO, moet worden beoordeeld naar de aard van de door de aanlegger gestelde rechtsverhouding en het recht waarin deze vraagt te worden beschermd. Dat geldt eveneens voor de President, rechtsprekende in kort geding.
De onderhavige vordering, daartoe ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.