NJ 1971, 260
HR, 05-03-1971
HR 05-03-1971, ECLI:NL:PHR:1971:AB3807, m.nt. D.J. Veegens
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 maart 1971
- Magistraten
De Jong, De Meijere, Peters, Ras, Drion
- Zaaknummer
[1971-03-05/NJ_53134]
- Noot
D.J. Veegens
- LJN
AB3807
- JCDI
JCDI:ADS63393:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1971:AB3807, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑03‑1971
ECLI:NL:PHR:1971:AB3807, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑03‑1971
- Wetingang
Rv (oud) art. 48; Rv (oud) art. 424
Essentie
Het Hof had ambtshalve te onderzoeken, of de oorspronkelijke eiseres te dezen optreedt als provisioneel bewindvoerder in de zin van art. 495 (oud) BW dan wel als provisioneel bewindvoerder in de zin van art. 33 der Wet tot regeling van het Staatstoezicht op Krankzinnigen van 27 april I884 (S. 96).
Samenvatting
De verweerster in cassatie Vloet treedt te dezen op als provisioneel bewindt voerder over haar echtgenoot, die verpleegd wordt in een psychiatrische inrichting. Noch uit het bestreden arrest noch uit de gedingstukken blijkt, of Vloet is benoemd tot provisioneel bewindvoerder in de zin van art. 495 (oud) ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.