Prg. 2005, 206
Voor doorbreking van het appelverbod van art. 28 lid 3 Huurprijzenwet woonruimte (oud) is onder meer schending van een fundamenteel beginsel van behoorlijke rechtspleging vereist. Anders dan de appellerende huurster acht het hof die schending niet aanwezig.
Hof Amsterdam 14-07-2005, ECLI:NL:GHAMS:2005:AU5255
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
14 juli 2005
- Magistraten
Mrs. A. van Haeringen, P.C. Römer, W.H.F.M. Cortenraad
- Zaaknummer
396/05
- LJN
AU5255
- Vakgebied(en)
Huurrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHAMS:2005:AU5255, Uitspraak, Hof Amsterdam, 14‑07‑2005
- Wetingang
Huurprijzenwet woonruimte (oud) art. 28 lid 3
Essentie
Huurrecht. Wanneer kan het appelverbod van art. 28 lid 3Huurprijzenwet woonruimte (oud) worden doorbroken?
Indien de kantonrechter art. 27 en 28HPW ten onrechte heeft toegepast dan wel ten onrechte daaraan geen toepassing heeft gegeven of indien de kantonrechter een zodanig fundamenteel rechtsbeginsel heeft veronachtzaamd dat van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak niet meer kan worden gesproken.
Samenvatting
Ennovision International B.V. huurt een monumentale woning. De huurprijs bedraagt ƒ 4148,80 per maand. Verhuurder heeft huurster vruchteloos voorgesteld de huurprijs te verhogen naar ƒ 9000 per maand per 1 juli ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.