NJF 2005, 148
Beslagrecht. Na afwijzing in een bodemprocedure van de vordering waarvoor beslag is gelegd vordert de beslagene opheffing. Hoezeer ook een vonnis van een bodemrechter een belangrijk gezichtspunt is bij de beantwoording van de vraag of summierlijk is gebleken van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht, met dat enkele vonnis is deze vraag niet beantwoord.
Hof Amsterdam 16-12-2004, ECLI:NL:GHAMS:2004:AT4008
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
16 december 2004
- Magistraten
Mrs. M. Coeterier, R.J.F. Thiessen, H. Sorgdrager
- Zaaknummer
1381/04 SKG
- LJN
AT4008
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHAMS:2004:AT4008, Uitspraak, Hof Amsterdam, 16‑12‑2004
- Wetingang
Rv art. 705
Essentie
Beslagrecht. Na afwijzing in een bodemprocedure van de vordering waarvoor beslag is gelegd vordert de beslagene opheffing. Hoezeer ook een vonnis van een bodemrechter een belangrijk gezichtspunt is bij de beantwoording van de vraag of summierlijk is gebleken van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht, met dat enkele vonnis is deze vraag niet beantwoord. Voorts is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de beslagen de beslagene zodanig treffen dat zijn belang bij opheffing zwaarder dient te wegen dan de belangen van de beslaglegger bij handhaving van de beslagen.
Partij(en)
H. Bijl, te Loosdrecht, gemeente Wijdemeren, appellant, proc. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.