NJ 2005, 111
(Vervolg op HR 4 oktober 2002, NJ 2003, 257). Geen ingebrekestelling, doch verzuim? Overeenstemming tussen partijen over de termijn waarbinnen de debiteur haar verplichtingen alsnog moet nakomen. Termijn met ‘ingebrekestellende kracht’.
Hof Amsterdam 22-07-2004, ECLI:NL:GHAMS:2004:AR4927
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
22 juli 2004
- Magistraten
Mrs. Van Manen, E.E. van Tuyll van Serooskerken-Röell, M.P. van Achterberg
- Zaaknummer
355/03
- LJN
AR4927
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHAMS:2004:AR4927, Uitspraak, Hof Amsterdam, 22‑07‑2004
- Wetingang
BW art. 6:2; BW art. 6:82; BW art. 6:83; BW art. 6:248
Essentie
(Vervolg op HR 4 oktober 2002, NJ 2003, 257). Geen ingebrekestelling, toch verzuim? Overeenstemming tussen partijen over de termijn waarbinnen de debiteur haar verplichtingen alsnog moet nakomen. Termijn met ‘ingebrekestellende kracht’.
Samenvatting
Fraanje bouwt in opdracht van Götte cs een destillatietoren. Na voltooiïng van de toren blijkt deze niet lekvrij te zijn. Op 9 januari 1996 schrijven Götte c.s. ter bevestiging van een bespreking aan Fraanje dat het aandragen van een oplossing zal geschieden vóór of uiterlijk op zaterdag 27 januari 1996. Deze brief wordt niet aangemerkt als ingebrekestelling. Op 17 januari 1996 vindt weer ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.