NJ 2003, 257
Verzuim; ingebrekestelling; fatale termijn; redelijkheid en billijkheid; hanteerbaarheid van het wettelijk stelsel.
HR 04-10-2002, ECLI:NL:PHR:2002:AE4358, m.nt. J. Hijma (Fraanje/Götte Beheer,Fatale termijn)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
4 oktober 2002
- Magistraten
R. Herrmann, H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein
- Zaaknummer
C01/057HR
- Conclusie
P-G Hartkamp
- Noot
J. Hijma
- LJN
AE4358
- Roepnaam
Fraanje/Götte Beheer
Fatale termijn
- JCDI
JCDI:ADS49828:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AE4358, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 04‑10‑2002
ECLI:NL:PHR:2002:AE4358, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑10‑2002
- Wetingang
BW art. 6:2; BW art. 6:82; BW art. 6:83; BW art. 6:248
Essentie
Verzuim; ingebrekestelling; fatale termijn; redelijkheid en billijkheid; hanteerbaarheid van het wettelijk stelsel.
Een fatale termijn moet tussen partijen zijn overeengekomen of op grond van de redelijkheid en billijkheid voortvloeien uit de aard van de overeenkomst in verband met de omstandigheden van het geval. Mede in verband met de hanteerbaarheid in de praktijk van het wettelijk stelsel kan een beroep op het ontbreken van een ingebrekestelling onder omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn of kan worden aangenomen dat op grond van redelijkheid en billijkheid een ingebrekestelling achterwege kan blijven en de schuldenaar zonder ingebrekestelling in verzuim is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.