Hof 's-Hertogenbosch, 21-09-2010, nr. 20-000805-08
ECLI:NL:GHSHE:2010:BN8332, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
21-09-2010
- Zaaknummer
20-000805-08
- LJN
BN8332
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2010:BN8332, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 21‑09‑2010
Cassatie: ECLI:NL:HR:2012:BY2255, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Uitspraak 21‑09‑2010
Inhoudsindicatie
Verdachte, die als juwelier geen omzetbelasting afdraagt over leveringen van horloges die (feitelijk) worden geleverd aan een binnenlands persoon en niet aan een persoon wonend buiten de EU als bedoeld in artikel 23a van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting, wordt veroordeeld voor het plegen van belastingfraude en, wegens het opmaken van valse facturen, voor het plegen van valsheid in geschrift. Door geen nader onderzoek te doen heeft verdachte als leidinggevende minst genomen willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat de verkoopfacturen op naam van personen werden gesteld die niet werkelijk de kopers van de horloges waren en heeft verdachte daarmee ook bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat over de leveringen ten onrechte het 0 % BTW-tarief werd toegepast en aldus dat onjuiste aangiften voor de omzetbelasting werden gedaan.
Partij(en)
Parketnummer: 20-000805-08
Uitspraak : 21 september 2010
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 18 februari 2008 in de strafzaak met parketnummer 01-996004-06 tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [1950],
wonende te [woonplaats][plaats], [adres].
waarbij verdachte ter zake van
- -
“medeplegen van opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan die verboden gedraging, meermalen gepleegd”, en
- -
“medeplegen van valsheid in geschrift, gepleegd door een rechtspersoon, terwijl verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan die verboden gedraging, meermalen gepleegd”
werd veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, een werkstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht, en een geldboete van EUR 20.000,00, subsidiair 130 dagen hechtenis, waarvan EUR 10.000,00 subsidiair
- 80.
dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
- 1.
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
- 2.
Omvang van het hoger beroep
A.1.
De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken ter zake van hetgeen aan de verdachte onder 1. is ten laste gelegd voor zover het ten laste gelegde betrekking heeft op
“aangifte(n) voor de omzetbelasting,(t.n.v. [VOF]), over de maand(en) juli van het jaar 2002 en maart en augustus en november van het jaar 2003 en februari en oktober en november en december van het jaar 2004”
De rechtbank heeft de verdachte daarnaast vrijgesproken ter zake van hetgeen aan de verdachte onder 2. is ten laste gelegd voor zover het ten laste gelegde betrekking heeft op de factuur “gericht aan [naam] te [plaats] (o.a. 2-D/060) en een of meer (andere) (kopie) (verkoop-)factu(u)r(en) gericht aan een of meer buitenlandse perso(o)n(en) gedateerd binnen de genoemde periode.”
A.2.
Deze vrijspraken betreffen onderdelen van de tenlastelegging, zoals die in eerste aanleg ter beoordeling voor lag, die naar het oordeel van het hof als zelfstandige strafrechtelijke verwijten moeten worden geduid zodat die vrijspraken in hoger beroep, nu alleen de verdachte hoger beroep heeft ingesteld, als beschermd dienen te worden beschouwd.
Het hof houdt het er voor dat verdachtes hoger beroep – bij gebrek aan belang – niet tegen die vrijspraken was gericht. Deze gedeelten van het beroepen vonnis zijn derhalve niet aan het oordeel van het hof onderworpen.
- 3.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en te dien aanzien opnieuw rechtdoende de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, alsmede een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, alsmede een geldboete ten bedrage van € 20.000,00, subsidiair 135 dagen hechtenis, waarvan € 10.000,00 voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
4. Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – zal worden vernietigd reeds omdat in hoger beroep de tenlastelegging – en aldus de grondslag van het onderzoek – is gewijzigd.
5. Geldigheid van de dagvaarding
B.1.
Door of namens de verdachte is aangevoerd dat de inleidende dagvaarding nietig behoort te worden verklaard ten aanzien van het onder 2 primair en onder 2 subsidiair ten laste gelegde, wat betreft het gedeelte opgenomen onder de eerste asterisk, nu de dagvaarding voor dat gedeelte onbegrijpelijk is.
B.2.
Het hof is van oordeel dat de dagvaarding voldoet aan de in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering gestelde eisen.
Dit oordeel vindt mede zijn bevestiging in de omstandigheid dat de verdachte ter terechtzitting er blijk van heeft gegeven precies te weten wat is ten laste gelegd en te weten waar hij zich tegen kon verdedigen.
Het hof verwerpt het verweer.
Nu ook overigens niet is gebleken van feiten en omstandigheden op grond waarvan de inleidende dagvaarding nietig zou moeten worden verklaard, zal het hof die dagvaardig geldig verklaren.
6. Tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep en voor zover thans nog van belang - ten laste gelegd dat:
- 1.
[VOF] in of omstreeks de periode van 01 januari 2001 tot en met 1 februari 2006, te [plaats], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de omzetbelasting, (t.n.v. [VOF]), over de maand(en)
- -
januari en/of februari en/of maart en/of april en/of mei en/of juni en/of juli en/of augustus en/of september en/of oktober en/of november en/of december van het jaar 2001 (2-D/071 t/m 2-D/082) en/of
- -
januari en/of februari en/of maart en/of april en/of mei en/of juni en/of augustus en/of september en/of oktober en/of november en/of december van het jaar 2002 (2-D/083 t/m
- 2-D/093)
en/of
- -
januari en/of februari en/of april en/of mei en/of juni en/of juli en/of september en/of oktober en/of december van het jaar 2003 (2-D/094 t/m 2-D/102) en/of
- -
januari en/of maart en/of april en/of mei en/of juni en/of juli en/of augustus en/of september van het jaar 2004 (2-D/103 t/m 2-D/110, 2-D/129 t/m 2-D/131) en/of
- -
januari en/of februari en/of maart en/of april en/of mei en/of juni en/of juli en/of augustus en/of september en/of oktober en/of november en/of december van het jaar 2005 (2-D/111 t/m 2-D/122) en/of
over (een of meer) (ander(e)) maand(en)/tijdvak(ken) binnen de genoemde periode, (telkens) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft/hebben die
[VOF] en/of (een of meer van) haar mededader(s) (telkens) opzettelijk op (een) bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te [plaats], althans bij de Belastingdienst, ingeleverd(e) aangiftebiljet(ten) voor de omzetbelasting over genoemde maand(en) van de/het jaar/jaren 2001 en/of 2002 en/of 2003 en/of 2004 en/of 2005 en/of over (ander(e)) maand(en)/tijdvak(ken) binnen de genoemde periode, (telkens)
- -
een te laag en/of verkeerd en/of onjuist bedrag aan 'Leveringen/diensten belast met 19% en/of 'Bedrag waarover omzetbelasting wordt berekend' en/of 'Omzetbelasting' (rubriek 1a) en/of
- -
een verkeerd en/of onjuist bedrag aan 'Leveringen naar landen buiten de EU(uitvoer)' (rubriek 3a) en/of
- -
een te laag en/of verkeerd en/of onjuist bedrag aan 'Verschuldigde omzetbelasting' (rubriek 5a) en/of
- -
een te laag en/of verkeerd en/of onjuist bedrag aan 'Totaal te betalen en/of terug te vragen' (rubriek 5g) omzetbelasting opgegeven/aangegeven, althans doen of laten opgeven/aangeven,
terwijl het/de feit/feiten er (telkens) toe strekt/strekken dat te weinig belasting wordt geheven, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en)
verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
[VOF] in of omstreeks de periode van 01 januari 2001 tot en met 1 februari 2006, te [plaats], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met hem, verdachte, en/of een ander of anderen, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de omzetbelasting (t.n.v. [VOF]), over de maand(en)
- -
januari en/of februari en/of maart en/of april en/of mei en/of juni en/of juli en/of augustus en/of september en/of oktober en/of november en/of december van het jaar 2001 (2-D/071 t/m 2-D/082) en/of
- -
januari en/of februari en/of maart en/of april en/of mei en/of juni en/of juli en/of augustus en/of september en/of oktober en/of november en/of december van het jaar 2002 (2-D/083 t/m 2-D/093) en/of
- -
januari en/of februari en/of maart en/of april en/of mei en/of juni en/of juli en/of augustus en/of september en/of oktober en/of november en/of december van het jaar 2003 (2-D/094 t/m 2-D/102) en/of
- -
januari en/of februari en/of maart en/of april en/of mei en/of juni en/of juli en/of augustus en/of september en/of oktober en/of november en/of december van het jaar 2004 (2-D/103 t/m 2-D/110, 2-D/129 t/m 2-D/131) en/of
- -
januari en/of februari en/of maart en/of april en/of mei en/of juni en/of juli en/of augustus en/of september en/of oktober en/of november en/of december van het jaar 2005 (2-D/111 t/m 2-D/122)
en/of over (een of meer) (ander(e)) maand(en)/tijdvak(ken) binnen de genoemde
periode, (telkens) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers hebben die
[VOF] en hij, verdachte,en/of (een of meer van) hun mededader(s) (telkens) opzettelijk op (een) bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te [plaats], althans bij de Belastingdienst, ingeleverd(e) aangiftebiljet(ten) voor de omzetbelasting over genoemde
maand(en) van de/het jaar/jaren 2001 en/of 2002 en/of 2003 en/of 2004 en/of 2005 en/of over (ander(e)) maand(en)/tijdvak(ken) binnen de genoemde periode, (telkens)
- -
een te laag en/of verkeerd en/of onjuist bedrag aan 'Leveringen/diensten belast met 19%' en/of 'Bedrag waarover omzetbelasting wordt berekend' en/of 'Omzetbelasting' (rubriek 1a) en/of
- -
een verkeerd en/of onjuist bedrag aan 'Leveringen naar landen buiten de EU(uitvoer)' (rubriek 3a) en/of
- -
een te laag en/of verkeerd en/of onjuist bedrag aan 'Verschuldigde omzetbelasting' (rubriek 5a) en/of
- -
een te laag en/of verkeerd en/of onjuist bedrag aan 'Totaal te betalen en/of terug te vragen' (rubriek 5g) omzetbelasting opgegeven/aangegeven, althans doen of laten opgeven/aangeven,
terwijl het/de feit/feiten er (telkens) toe strekt/strekken dat te weinig belasting wordt geheven;
- 2.
[VOF] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
01 januari 2001 tot en met 31 december 2005, te [plaats], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk 67 stuks, althans een of meer, (kopie) (verkoop-)factu(u)r(en), blijkens de opdruk afkomstig van [verdachte] en/of [verdachte] gericht aan [naam] te
[plaats] (o.a. 2-D/004) en/of [naam]i te [plaats] (o.a. 2-D/012) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 2-D/013) en/of [naam] te [plaats] (2-D/014) en/of mr. [naam] te [plaats] (o.a. 2-D/015) en/of
[naam] te [plaats] (o.a. 2-D/017) en/of dhr. [naam] te [plaats] (o.a. 2-D/018) en/of [naam]i te [plaats] (o.a. 2-D/022) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 2-D/023, -24) en/of [naam] te [plaats]
(o.a. 2-D/025) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 2-D/026) en/of [naam] te [plaats] (2-D/027A) en/of [naam] te [plaats]
(o.a. 2-D/029, /30) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 2-D/031) en/of
[naam] te [plaats] (o.a. 2-D/034) en/of mr. [naam] te
[plaats] (o.a. 2-D/035) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 2-D/036A, /37A) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 2-D/039A) en/of mr. [naam] te [plaats] (o.a. 2-D/040) en/of mr. [naam] te [plaats]
(o.a. 2-D/041) en/of mr. [naam] te [plaats] (o.a. 2-D/043) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 2-D/044) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 2-D/045) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 2-D/046) en/of mr. [naam] te [plaats]
(o.a. 2-D/047) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 2-D/050A) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 2-D/051) en/of [naam] te [plaats] (2-D-052) en/of
[naam] te [plaats] (o.a. 2-D/053) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 2-D/054) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 2-D/058) en/of [naam]
(o.a. 2-D/059) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 2-D/062) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 2-D/065) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 2-D/068) en/of NN
(o.a. 2-D/069), betrekking hebbende op een verkooptransactie van juwelen en/of horloges en/of colliers, althans goederen,
- -
elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst immers heeft/hebben [VOF] en/of (een of meer van) haar mededader(s), toen daar (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven-
- *
op dat/die (kopie) (verkoop-)factu(u)r(en) en/of (kopie) geschrift(en) vermeld en/of doen of laten vermelden dat er een of meer transactie(s) en/of levering(en) van goederen had(den) plaatsgevonden door [VOF] en/of [verdachte] en/of [verdachte] aan/voor [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of mr. [naam] en/of [naam] en/of dhr. [naam] en/of
[naam]i en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of mr. [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of mr. [naam] en/of mr. [naam] en/of mr. [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of mr. [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of
[naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of NN, althans een of meer buitenlandse perso(o)n(en),
zulks terwijl in werkelijkheid een of meer transactie(s) en/of levering(en) van goederen, zoals op die (kopie) (verkoop-) factu(u)r(en) vermeld,
- -
was/waren gericht aan een afnemer, die in werkelijkheid niet bestond dan wel in werkelijkheid niet de afnemer was van de betreffende juwelen en/of horloges en/of colliers, alhans goederen, en/of
- -
niet (of niet volledig) had/hadden plaatsgevonden en/of was/waren verricht voor/aan de eerder genoemde perso(o)nen en/of geadresseerde(n) en/of
- -
niet voor/aan de geadresseerde perso(o)n(en) was/waren verricht en/of geleverd door [VOF] en/of
- -
geen buitenlandse, maar (een) binnenlandse transactie(s) en/of levering(en) betrof(fen) aan een of meer Nederlandse afnemers in Nederland en/of
- *
op (een of meer van) die (kopie) (verkoop-)factu(u)r(en) en/of (kopie) geschrift(en) (een of meer) (afwijkende) stempelafdruk(ken) van de (Nederlanse) douane gezet en/of doen of laten zetten en/of middels een printtechniek en/of reproductietechniek aangebracht en/of doen of laten aanbrengen, terwijl deze stempelafdruk(ken) in werkelijkheid niet afkomstig
is/zijn, althans in werkelijkheid niet geplaatst is/zijn, van/door de (Nederlandse) douane en/of terwijl deze (douane-)stempel niet meer werd gebruikt en/of uit de roulatie was genomen (per 28-01-2003, althans in januari 2003, althans in 2003) door de (Nederlandse) douane en/of terwijl de uitvoer van de op de factuur genoemde goederen niet buiten de Europese Unie heeft plaatsgevonden en/of
- *
op (een of meer van) die (kopie) (verkoop-)factu(u)r(en) en/of (kopie) geschrift(en) een of meer BTW-bedrag(en) vermeld en/of doen of laten vermelden terwijl het niet de bedoeling was, dat dit/deze BTW-bedrag(en) werd(en) betaald door de afnemer(s) en/of geadresseerde(n),
zulks (telkens) met het oogmerk dat/die factu(u)r(en) en/of geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[VOF] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
01 januari 2001 tot en met 31 december 2005, te [plaats], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met hem, verdachte, en/of een ander of anderen, (telkens) opzettelijk 67 stuks, althans een of meer, (kopie) (verkoop-)factu(u)r(en), blijkens de opdruk afkomstig van [verdachte] en/of [verdachte] gericht aan [naam] te
[plaats] (o.a. 2-D/004) en/of [naam]i te [plaats] (o.a. 2-D/012) en/of
[naam] te [plaats] (o.a. 2-D/013) en/of [naam] te [plaats] (2-D/014) en/of mr. [naam] te [plaats] (o.a. 2-D/015) en/of
[naam] te [plaats] (o.a. 2-D/017) en/of dhr. [naam] te [plaats] (o.a. 2-D/018) en/of [naam]i te [plaats] (o.a. 2-D/022) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 2-D/023, -24) en/of [naam] te [plaats]
(o.a. 2-D/025) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 2-D/026) en/of
[naam] te [plaats] (2-D/027A) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 2-D/029, /30) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 2-D/031) en/of
[naam] te [plaats] (o.a. 2-D/034) en/of mr. [naam] te
[plaats] (o.a. 2-D/035) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 2-D/036A, /37A) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 2-D/039A) en/of mr. [naam] te [plaats] (o.a. 2-D/040) en/of mr. [naam] te [plaats]
(o.a. 2-D/041) en/of mr. [naam] te [plaats] (o.a. 2-D/043) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 2-D/044) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 2-D/045) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 2-D/046) en/of mr. [naam] te [plaats]
(o.a. 2-D/047) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 2-D/050A) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 2-D/051) en/of [naam] te [plaats] (2-D-052) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 2-D/053) en/of [naam] te [plaats]
(o.a. 2-D/054) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 2-D/058) en/of [naam]
(o.a. 2-D/059) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 2-D/060) en/of
[naam] te [plaats] (o.a. 2-D/062) en/of [naam] te [plaats]
(o.a. 2-D/065) en/of [naam] te [plaats] (o.a. 2-D/068) en/of NN
(o.a. 2-D/069) en/of een of meer (andere) (kopie) (verkoop-)factu(u)r(en) gericht aan een of meer buitenlandse perso(o)n(en) gedateerd binnen de genoemde periode, betrekking hebbende op een verkooptransactie van juwelen en/of horloges en/of colliers, althans goederen,
- -
elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk hebben opgemaakt en/of hebben vervalst immers hebben [VOF] en hij, verdachte, en/of (een of meer van) hun mededader(s), toen daar (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven-
- *
op dat/die (kopie) (verkoop-)factu(u)r(en) en/of (kopie) geschrift(en) vermeld en/of doen of laten vermelden dat er een of meer transactie(s) en/of levering(en) van goederen had(den) plaatsgevonden door [VOF] en/of [verdachte] en/of [verdachte] aan/voor [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of
[naam] en/of mr. [naam] en/of [naam] en/of dhr. [naam] en/of [naam]i en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of mr. [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of mr. [naam] en/of mr. [naam] en/of mr. [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of
mr. [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of
[naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of NN,
althans een of meer buitenlandse perso(o)n(en),
zulks terwijl in werkelijkheid een of meer transactie(s) en/of levering(en) van goederen, zoals op die (kopie) (verkoop-) factu(u)r(en) vermeld, - was/waren gericht aan een afnemer, die in werkelijkheid niet bestond dan wel in werkelijkheid niet de afnemer was van de betreffende juwelen en/of horloges en/of colliers, althans goederen, en/of
- -
niet (of niet volledig) had/hadden plaatsgevonden en/of was/waren verricht voor/aan de eerder genoemde perso(o)nen en/of geadresseerde(n) en/of
- -
niet voor/aan de geadresseerde perso(o)n(en) was/waren verricht en/of geleverd door [VOF] en/of
- -
geen buitenlandse, maar (een) binnenlandse transactie(s) en/of levering(en) betrof(fen) aan een of meer Nederlandse afnemers in Nederland en/of
- *
op (een of meer van) die (kopie) (verkoop-)factu(u)r(en) en/of (kopie) geschrift(en) (een of meer) (afwijkende) stempelafdruk(ken) van de (Nederlanse) douane gezet en/of doen of laten zetten en/of middels een printtechniek en/of reproductietechniek aangebracht en/of doen of laten aanbrengen, terwijl deze stempelafdruk(ken) in werkelijkheid niet afkomstig
is/zijn, althans in werkelijkheid niet geplaatst is/zijn, van/door de (Nederlandse) douane en/of terwijl deze (douane-)stempel niet meer werd gebruikt en/of uit de roulatie was genomen (per 28-01-2003, althans in januari 2003, althans in 2003) door de (Nederlandse) douane en/of terwijl de uitvoer van de op de factuur genoemde goederen niet buiten de Europese Unie heeft plaatsgevonden en/of
- *
op (een of meer van) die (kopie) (verkoop-)factu(u)r(en) en/of (kopie) geschrift(en) een of meer BTW-bedrag(en) vermeld en/of doen of laten vermelden terwijl het niet de bedoeling was, dat dit/deze BTW-bedrag(en) werd(en) betaald door de afnemer(s) en/of geadresseerde(n),
zulks (telkens) met het oogmerk dat/die factu(u)r(en) en/of geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
In deze weergave van de tenlastelegging zijn de door de eerste rechter aangebrachte verbeteringen begrepen.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
7. Vrijspraak
C.1.
Het hof stelt op grond van het dossier alsmede het behandelde ter terechtzitting in hoger beroep het volgende vast:
- -
Tijdens een door de Belastingdienst in 2004 ingesteld boekenonderzoek bij een ander juweliersbedrijf, te weten [medeverdachte1] is geconstateerd dat dit bedrijf valse facturen had opgemaakt bij leveringen van duurdere exclusieve horloges aan personen met [naam] namen en adressen. Uit dit onderzoek bleek dat feitelijk niet werd geleverd aan deze buitenlandse personen maar aan de heer [medeverdachte2], handelend onder de naam [naam] [plaats] en dat dien ten gevolge ten onrechte de BTW over de betreffende verkopen is terugbetaald aan [medeverdachte1] en niet is afgedragen aan de Belastingdienst.
- -
[medeverdachte1] heeft verklaard dat hij ook bij [VOF] (hierna: [VOF]) horloges heeft gekocht op naam van buitenlandse personen en de BTW over deze leveringen van [VOF] heeft terug ontvangen op de manier zoals hiervoor omschreven (dossierpagina 339);
- -
Verdachte is samen met zijn broers [medeverdachte3] en [naam] vennoot van [VOF] en hoofdzakelijk verantwoordelijk voor de verkoop in de winkel.
- -
Over het jaar 2001 bevinden zich geen verkoopbonnen op naam van buitenlandse personen in het dossier waarvan kan worden vastgesteld dat deze betrekking hebben op een verkoop als hiervoor bedoeld aan [medeverdachte1];
- -
Ten aanzien van het jaar 2002 kan, gelet op de verklaring van [medeverdachte3] (dossierpagina 296) alsmede de verklaring van [medeverdachte1] (dossierpagina 348) worden vastgesteld dat [VOF] in juli 2002 twee maal een horloge heeft geleverd aan de heer [medeverdachte1] op naam van een buitenlandse persoon te weten op 16 juli 2002 (document 2-D/015) en op 13 juli 2002 (document 2-D/016).
- -
Ten aanzien van het jaar 2003 kan gelet op de verklaring van [medeverdachte3]
(dossierpagina 300), de verklaring van [medeverdachte1] (dossierpagina’s 347 en 348) alsmede de in de auto van [medeverdachte1] aangetroffen kopieën van paspoorten (dossierpagina 85) worden vastgesteld dat [VOF] 4 maal een horloge heeft geleverd aan [medeverdachte1] op naam van een buitenlandse persoon te weten op 11 januari 2003
(document 2-D/019a), op 26 februari 2003 (document 2-D/023), op 29 maart 2003 (document 2-D/022) en op 25 juli 2003 (document 2-D/024).
- -
Ten aanzien van de maanden januari tot en met juli 2004 kan gelet op de verklaring van [medeverdachte3] (dossierpagina 300) alsmede de in de auto van [medeverdachte1] aangetroffen kopieën van paspoorten (dossierpagina 85) worden vastgesteld dat [VOF] 3 maal een horloge heeft geleverd aan [medeverdachte1] op naam van een buitenlandse persoon, te weten op 18 februari 2004 (document 2-D/031), op 9 april 2004 (document 2-D/035a) en op 17 juni 2004 (document 2-D/039a).
C.2.
Het hof is van oordeel dat gelet op het incidentele karakter, blijkende uit de boven weergegeven frequentie van het aantal verkopen door [VOF] aan [medeverdachte1] (op naam van buitenlandse personen) in de periode januari 2001 tot en met juli 2004, niet kan worden gesteld dat [VOF] dan wel verdachte (als feitelijk leidinggevende van [VOF]) ten aanzien van die verkopen een nadere onderzoeksplicht had met betrekking tot de hoedanigheid van [medeverdachte1] als koper dan wel bemiddelaar voor de betreffende buitenlandse personen en met betrekking tot de identiteit en betrokkenheid van die buitenlandse personen als mogelijke afnemers van de horloges.
Uit het dossier blijkt ook niet van andere feiten of omstandigheden op grond waarvan kan worden bewezen dat [VOF] dan wel verdachte zelf wist of had moeten weten dat deze leveringen feitelijk (binnenlandse) leveringen aan [medeverdachte1] zouden betreffen en niet leveringen aan de op de facturen genoemde buitenlandse personen.
Nu het dossier ook geen bewijsmiddelen bevat voor betrokkenheid van [VOF] dan wel verdachte bij het plaatsen van valse stempels op de in de tenlastelegging genoemde verkoopfacturen, is het hof wat betreft de ten laste gelegde facturen over de periode januari 2001 tot en met juli 2004 van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte (al dan niet in de persoon van feitelijk leidinggevende van [VOF]) zich schuldig heeft gemaakt aan het valselijk opmaken van deze facturen gedurende de periode van januari 2001 tot en met juli 2004 zoals onder 2. ten laste is gelegd zodat verdachte van dit gedeelte van het onder 2. primair en subsidiair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
C.3.
Gelet op het onder C2. overwogene kan eveneens niet worden bewezen dat [VOF] dan wel verdachte in de periode januari 2001 tot en met juli 2004 opzettelijk onjuiste aangiften omzetbelasting heeft gedaan zoals onder 1. is ten laste gelegd zodat verdachte van het onder 1. primair en 1. subsidiair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken voor zover het de aangiften omzetbelasting over de periode januari 2001 tot en met juli 2004 betreft.
8. Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1., primair, en onder 2, primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
- 1.
[VOF] in de periode 1 augustus 2004 tot en met 31 maart 2005, te [plaats], tezamen en in vereniging met een ander, telkens opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een aangifte voor de omzetbelasting, (t.n.v. [VOF]), over de maanden
- -
augustus van het jaar 2004 en januari en februari van het jaar 2005
telkens onjuist heeft gedaan, immers hebben die [VOF] en haar mededader telkens opzettelijk op een bij de Belastingdienst, ingeleverd aangiftebiljet voor de omzetbelasting over genoemde maanden van het jaar 2004 en 2005
- -
een onjuist bedrag aan 'Leveringen naar landen buiten de EU(uitvoer)' (rubriek 3a) en
- -
een te laag en onjuist bedrag aan 'Verschuldigde omzetbelasting' (rubriek 5a) en
- -
een onjuist bedrag aan 'Totaal te betalen en/of terug te vragen' (rubriek 5g) omzetbelasting opgegeven/aangegeven,
terwijl het feit er telkens toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, aan welke bovenomschreven verboden gedragingen verdachte feitelijke leiding heeft gegeven;
- 2.
[VOF] in de periode 1 augustus 2004 tot en met 28 februari 2005, te [plaats], tezamen en in vereniging met een ander, telkens opzettelijk (verkoop)facturen, blijkens de opdruk afkomstig van [verdachte] of [verdachte] gericht aan mr. [naam] te [plaats] en [naam] te [plaats] en
mr. [naam] te [plaats] en mr. [naam] te [plaats] en [naam] te [plaats] en [naam] te [plaats] en [naam] te [plaats] en mr. [naam] te [plaats] en [naam] te [plaats] en [naam] te [plaats], betrekking hebbende op een verkooptransactie van horloges,
- -
elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen telkens valselijk heeft opgemaakt immers hebben [VOF] en haar mededader, toen daar telkens valselijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven-
op die verkoopfacturen vermeld dat er een of meer transacties of leveringen van goederen hadden plaatsgevonden door [VOF] of [verdachte] of [verdachte] aan mr. [naam] en dhr. [naam] en [naam]i en
mr. [naam] en mr. [naam] en [naam] en [naam] en [naam] en [naam] en [naam] en [naam],
zulks terwijl in werkelijkheid die transacties of leveringen van goederen, zoals op die verkoopfacturen vermeld,
- -
waren gericht aan een afnemer, die in werkelijkheid niet bestond dan wel in werkelijkheid niet de afnemer was van de betreffende horloges, en
- -
niet aan de geadresseerde personen waren verricht en geleverd door [VOF] en
- -
geen buitenlandse, maar binnenlandse transacties of leveringen betroffen aan een Nederlandse afnemer in Nederland,
zulks telkens met het oogmerk die facturen als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, aan welke bovenomschreven verboden gedragingen verdachte telkens feitelijke leiding heeft gegeven;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan wordt vrijgesproken.
9. Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
10. Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
D.1.
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
D.2.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
D.3.
De advocaat-generaal heeft ten aanzien van feit 1, primair en feit 2, primair veroordeling van verdachte gevorderd en de verdediging heeft bepleit dat niet bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten 1 en 2 (primair en subsidiair) zodat verdachte dient te worden vrijgesproken.
De verdediging voert hiertoe onder meer – kort samengevat – het navolgende aan.
Ten aanzien van feit 2.:
- -
Op de verkoopbonnen als bedoeld in de tenlastelegging staat niet dat een transactie of levering heeft plaatsgevonden.
- -
Uit het dossier is niet gebleken dat de afnemer niet bestond of dat niet is geleverd aan de op de verkoopbon genoteerde afnemer.
- -
Er is geen onderzoek verricht naar buitenlandse personen die op de verkoopbonnen genoteerd stonden en niet onderzocht waar de horloges feitelijk terecht zijn gekomen.
- -
Er is wel degelijk een horloge geleverd en levering via een tussenpersoon is een gangbare variant.
Ten aanzien van feit 1.:
De (voorwaardelijk) opzet tot het doen van onjuiste aangiften ontbreekt, nu:
- -
Er geen opvallende exportbedragen zijn en cliënt conform de regelingen van de
Wet op de omzetbelasting 1968 heeft gehandeld.
- -
Er zijn geen omstandigheden op grond waarvan cliënt had moeten vermoeden dat er iets niet in de haak was met de leveringen aan de heer [medeverdachte1].
- -
Cliënt wist niet en hoefde ook niet te weten dat geen sprake was van leveringen aan de buitenlandse personen als vermeld op de bonnen.
- -
Het feit dat de afnemers vrachtwagenchauffeurs betroffen die de horloges via Schiphol uitvoerden was op het moment van de koop helemaal niet bekend.
De redenering op grond waarvan de rechtbank tot de conclusie komt dat [medeverdachte1] ondernemer was, is onbegrijpelijk gelet op de frequentie waarmee [medeverdachte1] bij [VOF] kwam.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
E.1.
Op grond van het dossier alsmede het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep stelt het hof de navolgende feiten en omstandigheden vast.
- a.
Verdachte is samen met zijn broers [medeverdachte3] en [naam] sinds 1 januari 2003
vennoot van de vennootschap onder firma [VOF] (hierna: [VOF]).
- b.
De ondernemingsactiviteiten van [VOF] bestaan uit de verkoop van horloges en sieraden in de ruimste zin van het woord. [VOF] is onder meer dealer van de merken Rolex, Longiness, Maurice Lacroix en Tag Heuer (verklaring [medeverdachte3], pagina 287).
- c.
Verdachte is verantwoordelijk voor de verkoop in de winkel, het personeel en de (loon)administratie daarvan. Verdachtes broer [medeverdachte3] voert de financiële administratie van de winkel, zoals het bijhouden van het kasboek, bankboek, debiteuren- en crediteurenboek, doet de inkoop, bereidt de cijfers voor ten behoeve van de jaarrekening van de winkel en vult de aangiften omzetbelasting in aan de hand van de door hem samengestelde financiële administratie (verklaring [medeverdachte3], dossierpagina 288 en verklaring verdachte ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 5 maart 2010).
- d.
Naar aanleiding van een in 2004 ingesteld boekenonderzoek bij een andere juwelier is geconstateerd dat dit andere bedrijf horloges onder meer verkocht aan personen met [naam] namen en adressen. De horloges werden aan deze buitenlandse personen gefactureerd met BTW, doch deze BTW werd later weer teruggevraagd, nadat de facturen waren voorzien van een douanestempel, ten teken van uitvoer van het horloge buiten de Europese Unie. Bij een dergelijke uitvoer is het 0 % BTW-tarief van toepassing (pagina 14).
- e.
Uit het verdere onderzoek bij die juwelier bleek niet aan de buitenlandse personen te zijn geleverd maar aan [medeverdachte1], onder meer handelend onder de naam [naam] te [plaats] (pagina 28)
- f.
Uit verder onderzoek en verhoren van [medeverdachte1] kwam naar voren dat [medeverdachte1] op grote schaal handelde in dure horloges. Hij kocht en verkocht horloges van en aan juweliers en particulieren in heel Nederland. Meestal werd op bestelling door dan wel aan [medeverdachte1] geleverd. [medeverdachte1] verklaarde dat hij daarbij horloges van juweliers kocht, daarmee voordoende dat die horloges naar met name Rusland uitgevoerd zouden worden waardoor het 0 % BTW-tarief op die leveringen van toepassing zou zijn. De ter zake door de juweliers opgemaakte facturen waren voorzien van [naam] namen en adressen (pagina 31).
- g.
Uit de vastgelegde tapverslagen over de periode 21 september 2004 tot en met 9 november 2004 kan worden opgemaakt dat [VOF] regelmatig contacten onderhield met [medeverdachte1]. (pagina 147-151).
- h.
[medeverdachte1] verklaart dat hij ook bij [VOF] horloges kocht en deze op buitenlandse namen liet factureren en de BTW vervolgens terug ontving op de wijze als hiervoor onder f omschreven (pagina 339). [medeverdachte1] verklaart hierover verder onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende (pagina’s 340-345):
Ik kocht goederen voor derden en liet deze goederen factureren op naam van diverse buitenlandse personen. Ik kreeg fotokopieën van paspoorten die ik op mijn beurt meestal kopieerde en aan de door u genoemde juweliers gaf. Soms gaf ik de kopie rechtstreeks aan de betreffende juwelier. De juweliers zetten hierna de NAW-gegevens die ik doorgaf aan de juwelier op de betreffende factuur. Soms schreef ik de naam op de factuur, soms de juwelier. Het was altijd zo dat ik de goederen met BTW in de winkel afrekende en als ik later de afgestempelde bon terugbracht, ik de BTW weer contant ontving. Ik zou niet weten of ik me bekend heb gemaakt als ondernemer bij [verdachte] maar zij weten gewoon dat ik handelaar ben. Ik kocht privé als ‘de handelaar [medeverdachte1’. Ik ben tenslotte ook ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Ik kwam regelmatig horloges kopen en daarnaast kocht ik Rolex-onderdelen dus ik kan ervan uitgaan dat zij wisten dat ik handelaar in horloges was. Als ik een horloge kocht bij [verdachte] had ik reeds een kopie paspoort (het hof: van een buitenlandse persoon) bij.
- i.
Op 23 februari 2005 zijn in de personenauto in gebruik bij [medeverdachte1, onder meer kopieën van identiteitspapieren aangetroffen van de volgende personen: [naam] (geboren [1953]), [naam] (geboren 17-12-1962), [naam] (geboren [1958]), [naam] (geboren 03-02-1962), [naam] (geboren [1966]0) en [naam] (geboren [1974]).
- j.
In het kader van het strafrechtelijk onderzoek contra [VOF] werd onderzoek verricht naar de door [VOF] gebruikte verkoopbonnen inzake verkooptransacties buiten de Europese Unie (2-AH/09,pagina’s 197-200). Daarbij is het onderzoek gericht op transacties die per kas zijn afgewikkeld en betrekking hebben op verkopen aan personen met een Russisch(e), althans Russisch klinkende, naam en adres (2-AH/08, pagina 190).
- k.
Uit dit onderzoek blijkt dat in de periode augustus 2004 tot en met februari 2005 onder meer de volgende transacties hebben plaatsgevonden betrekking hebbende op verkopen aan buitenlandse personen:
Datum Naam Bedrag € Datum BTW terug pagina’s
- 1.
13-08-2004 [naam], 5.107,65 28-08-2004 542-543
- 2.
14-08-2004 [naam] 13.210,00 28-08-2004 544-545
- 3.
16-08-2004 [naam] 5.900,00 28-08-2004 539-541
- 4.
16-08-2004 [naam] 5.900,00 28-08-2004 539-541
- 5.
07-09-2004 [naam] 5.630,00 13-10-2004 553-555
- 6.
30-09-2004 [naam] 5.900,00 13-10-2004 553-555
- 7.
07-09-2004 [naam] 5.900,00 13-10-2004 549-550
- 8.
28-09-2004 [naam] 10.000,00 13-10-2004 551-552
- 9.
25-10-2004 [naam] 5.631,25 26-10-2004 556-558
10.
25-10-2004 [naam] 3.840,00 26-10-2004 556-558
11.
26-10-2004 [naam] 3.247,00 4-11-2004 559-560
12.
2-11-2004 [naam] 8.292,00 26-11-2004 561-562
13.
14-12-2004 [naam] 6.225,00 20-12-2004 578-580
14.
15-12-2004 [naam] 580,00 20-12-2004 578-580
15.
22-12-2004 [naam] 2.124,00 31-12-2004 570-571
16.
30-12-2004 [naam] 4.190,00 15-01-2005 589-590
17.
31-12-2004 [naam] 5.300,00 15-01-2005 591-592
18.
24-12-2004 [naam] 13.043,00 30-12-2004 676-577
19.
21-12-2004 [naam] 5.900,00 31-12-2004 574-575
20.
03-02-2005 [naam] 9.400,00 15-02-2005 593-594
- l.
De administratieve werkwijze van [VOF] in die gevallen wanneer er
sprake is van verkoop van horloges aan [medeverdachte1] middels een verkoopbon ten name van een persoon met een [naam] naam en adres was – kort samengevat – de volgende:
- o.
Door [VOF] werd op naam van de buitenlandse persoon een verkoopbon opgemaakt inclusief 19% BTW;
- o.
De verkoopbon werd aan [medeverdachte1] meegegeven;
- o.
[medeverdachte1] betaalde contant;
- o.
[VOF] bewaarde een doorslag van de verkoopbon, al dan niet voorzien van de naam en adresgegevens van de koper;
- o.
Op de doorslag werden boekingscodes gezet ter verwerking in de administratie;
- o.
[medeverdachte1] kwam met een door de douane afgestempelde bon terug bij [VOF] en claimde de BTW op de factuur terug;
- o.
[VOF] maakte een nieuwe verkoopbon en crediteerde de verkoop voor het volledige bedrag;
- o.
Op de nieuwe verkoopbon werd hetzelfde artikel wederom gefactureerd, zonder BTW;
- o.
[VOF] betaalde de BTW uit en behield zowel de originele bon als de doorslag;
- o.
Per saldo werd hierdoor in het dagboek “verkoop MNDBTW”de verkoop tegen 0% BTW geboekt;
- o.
De saldi van het dagboek “verkoop MNDBTW” werden overgenomen op een lijst ter voorbewerking van de aangifte omzetbelasting;
- o.
De cijfers uit deze lijst werden overgenomen op de aangifte omzetbelasting in de daarvoor bestemde rubrieken;
- o.
De verkoop van horloges aan personen met een buitenlandse naam werd op deze manier verwerkt op de aangifte omzetbelasting in de rubriek 3a “Leveringen naar landen buiten de EU (uitvoer)”. (pagina 195 en 196 en verklaringen van [medeverdachte3] en [verdachte] ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 5 maart 2010)
- m.
De verkopen van [VOF] aan [medeverdachte1] (op naam van [naam] personen) werden in eerste instantie verwerkt in de aangifte omzetbelasting onder rubriek 1, sub 1a, binnenlandse leveringen belast met 19%. Wanneer een factuur, voorzien van een douanestempel, werd terugontvangen dan werd vorenstaande boeking terug geboekt en opnieuw geboekt in rubriek 3, sub 3a: leveringen naar landen buiten de EU (uitvoer). Wanneer de verkoop en de retourboeking in dezelfde maand plaatsvonden dan werd de verkoop in de aangifte omzetbelasting direct geboekt in genoemde rubriek 3a. (pagina 117 en 118 en AH-023)
- n.
Ten aanzien van de bovengenoemde onder k. opgenomen transacties blijkt uit het dossier verder nog van het volgende:
- o.
In de onder [medeverdachte1] in beslag genomen agenda staat op de pagina met datum
- 3.
februari 2005 opgenomen: “9.30 [verdachte]” (pagina 595).
- o.
[medeverdachte1] verklaart over de factuur op naam van [naam] (20) dat hij het handschrift op de bon herkent als zijn handschrift. Hij kent die [naam] en heeft wel eens een kopie van een paspoort van hem gezien (pagina 347). Ook de naam [naam] kent hij wel (pagina 348).
- o.
Over de factuur op naam van [naam] op 13 augustus 2004 (1) verklaart
[medeverdachte3] dat hij deze bon heeft geschreven en dat zijn broer [verdachte] de klantgegevens op de bon heeft gezet. [medeverdachte3] weet niet of aan [naam] of [medeverdachte1] is geleverd. (pagina 295)
- o.
Over de factuur op naam van [naam] op 16 augustus 2004 (3) verklaart
[medeverdachte3] dat hij deze bon heeft geschreven en dat de klantgegevens door zijn broer [verdachte] op de factuur zijn geschreven. [medeverdachte3] weet niet of aan [naam]of aan [medeverdachte1] is geleverd (pagina 295)
- o.
Uit een tapgesprek van 28 september 2004 tussen [medeverdachte1] en
[verdachte] blijkt dat gesproken wordt over een ‘Daytona 5900’. [verdachte] geeft aan dat het totaal 10 is voor de export. [medeverdachte1] belt even later dat ze dicht bij elkaar zitten en dat hij zo even langs komt (tap 07/928, pagina 147)
- o.
Uit een tapgesprek van 22 oktober 2004 tussen [medeverdachte1] en [verdachte] blijkt dat door [medeverdachte1] wordt gevraagd naar een groene Submarine. [medeverdachte1] zal zaterdagmiddag langskomen (tap 07/1022, pagina 149).
- o.
Op 8 februari 2006 hebben verbalisanten [medeverdachte3] opgehaald in het winkelpand aan de [plaats] en hem per auto begeleid naar zijn woonadres teneinde aldaar zijn computer op te halen. Tijdens deze autorit heeft
[medeverdachte3] verbalisanten onder meer verteld (pagina 177):
- o.
dat hij denkt dat het allemaal met [medeverdachte1] te maken heeft, een jongen die in de vrije handel zit;
- o.
dat die [medeverdachte1] regelmatig bij hen in de winkel kwam voor de handel.
- p.
[medeverdachte3] heeft ten overstaan van de FIOD-ECD verder onder meer verklaard:
- o.
dat zijn broer [verdachte] de onderhandelingen met [medeverdachte1] doet wat betreft de export. [verdachte] heeft de contacten met [medeverdachte1] en onderhandelt met hem over de prijs (pagina 289)
- o.
dat de bestellingen van [medeverdachte1] vervolgens aan verdachte werden doorgegeven (pagina 311).
- o.
dat de op de verkoopfacturen betrekking hebbende BTW-bedragen werden terugbetaald aan [medeverdachte1] of werden verrekend met een nieuwe aankoop van
[medeverdachte1] (pagina 292).
- o.
dat [medeverdachte1] voor hem ‘gewoon een handige jongen is die in alles handelt en bij hun wel bekend is als horlogehandelaar’ (pagina 298).
- o.
dat hij sinds 2003 de aangiften omzetbelasting zelf invult en ondertekent.
- q.
[medeverdachte1] heeft ten overstaan van de FIOD-ECD verder onder meer verklaard dat hij de horloges bij de juweliers contant kocht en beschouwde als zijn inkopen die hij weer doorverkocht (pagina 341)
- r.
Het winkelpersoneel van [VOF] is in het kader van het onderhavige onderzoek ook gehoord. Zij verklaren onder meer nog het volgende:
- o.
[medeverdachte1] is een persoon die Rolexen komt kopen in de winkel en meestal wordt geholpen door [verdachte] (pagina 375).
- o.
[medeverdachte1] kwam regelmatig in de winkel en had altijd contact met
[verdachte]. [verdachte] handelde persoonlijk de zaken met [medeverdachte1] af en [verdachte] heeft wel eens verteld dat [medeverdachte1] de horloges doorverkocht (pagina 382).
In aansluiting hierop overweegt het hof het volgende.
E.2.
Gelet op de namen op de aangetroffen kopieën van paspoorten in de auto van [medeverdachte1] (i.), de namen op de verkoopbonnen die zijn aangetroffen in de administratie bij [VOF] (overzicht onder k.) en de omstandigheid dat die namen grotendeels overeenkomen met de namen op deze kopieën van paspoorten, alsmede gelet op de verklaringen van [medeverdachte1] en [medeverdachte3] (vide sub n., o., p.) stelt het hof vast dat de onder k. weergegeven leveringen, allen feitelijke leveringen betreffen door [VOF] aan [medeverdachte1] op naam van een buitenlandse persoon.
E.3.1.
In gevolge artikel 24 lid 2 van de Wet op de Omzetbelasting 1968 ( hierna: Wet OB) juncto artikel 23a, eerste lid, van de Uitvoeringsbeschikking Omzetbelasting 1968 (hierna: de Beschikking) kan een ondernemer in afwijking van de hoofdregel, het 0 % BTW tarief toepassen in geval hij goederen levert aan een natuurlijk persoon, die zijn normale verblijfplaats heeft in een land buiten de EU en die anders dan als ondernemer, deze goederen uiterlijk het einde van de derde maand na de maand van aankoop bij het verlaten van Nederland in zijn persoonlijke bagage meevoert naar een derde-land, hetzij rechtstreeks hetzij via één of meer andere lidstaten.
E.3.2.
Nu [medeverdachte1] zelf niet als een persoon kan worden aangemerkt die zijn normale verblijfplaats heeft buiten de EU, zoals bedoeld in de Beschikking, mochten [VOF] / verdachte in beginsel niet gebruik maken van het, van de hoofdregel afwijkende, 0% BTW tarief.
E.4.1.
Verdachte stelt voorts dat de door [VOF] verrichtte verkopen van horloges aan [medeverdachte1] zijn gedaan, waarbij [VOF] / verdachte kopieën ontving van paspoorten van personen die hun normale verblijfplaats buiten de EU zouden hebben. Vervolgens werden de facturen op naam van die personen opgemaakt.
E.4.2.
Ofschoon het uitgangspunt van de wettelijke regeling is dat de natuurlijk persoon zelf de aankoop doet van de goederen, die hij in zijn persoonlijke bagage meevoert naar een derde-land, sluit de tekst van de Wet en de Beschikking niet uit dat de natuurlijk persoon daarbij vertegenwoordigd wordt, mits deze vervolgens de goederen conform de voorwaarden in zijn persoonlijke bagage buiten de EU voert.
E.4.3.
Uit het betreffende onder k. opgenomen overzicht blijkt dat in de periode augustus 2004 tot en met februari 2005 20 leveringen door [VOF] aan [medeverdachte1] hebben plaatsgevonden op naam van slechts enkele buitenlandse particulieren.
Zo wordt in augustus 2004 (binnen een tijdsbestek van 4 dagen) op naam van twee [naam] personen vier keer een exclusief horloge geleverd aan [medeverdachte1] en vinden er in september en oktober zeven leveringen van exclusieve horloges plaats, waaronder vier maal op naam van dezelfde[naam] op wiens naam in augustus al twee maal was gefactureerd.
In december wordt zelfs 7 maal een horloge aan [medeverdachte1] geleverd, waaronder drie maal op naam van dezelfde persoon op wiens naam in augustus al tweemaal een exclusief en duur horloge was geleverd.
E.4.4.
Het hof is van oordeel dat tijdens het onderzoek ter terechtzitting niet aannemelijk is geworden dat [medeverdachte1] horloges kocht voor de personen, zoals vermeld op de bedoelde facturen. Tijdens het opsporingsonderzoek noch daarna is maar een begin van aannemelijkheid gebleken, omtrent hun betrokkenheid bij de aankoop van de horloges.
Mede gelet op de hierboven (E.4.3) geconstateerde frequentie zal het hof de stelling dat [medeverdachte1] voor deze personen heeft gekocht dan ook terzijde stellen.
Nu het [medeverdachte1] was die de horloges bestelde en geleverd kreeg en betaalde, moet [medeverdachte1] als koper van de horloges worden aangemerkt.
E.5.
Gelet op het bovenstaande is het hof van oordeel dat de facturen valselijk zijn opgemaakt.
Uit de voor het bewijs gebezigde verklaringen leidt het hof als vaststaand af dat de goederen werden geleverd aan [medeverdachte1] en dat [medeverdachte1] de in de bewezenverklaring genoemde personen niet vertegenwoordigde.
Derhalve hadden de facturen op naam van [medeverdachte1] moeten worden gesteld.
E.6.
Het hof overweegt ten overvloede dat, gelet op de frequentie waarin telkens een zelfde naam op de onderscheiden aangetroffen facturen werd vermeld en gelet op de betrekkelijk korte periode waarin diezelfde namen telkens op de facturen werden vermeld, ook niet aannemelijk is geworden dat het natuurlijke personen betroffen, die anders dan als ondernemer de goederen bij het verlaten van Nederland in hun persoonlijke bagage mee hebben gevoerd, één en ander zoals bedoeld in artikel 23a van de Beschikking.
E.7.1.
Verdachte heeft daarentegen gesteld dat hij steeds geheel te goeder trouw heeft gehandeld.
E.7.2.
Het hof is van oordeel dat [VOF] / verdachte onder bovenbedoelde omstandigheden en bij een dergelijke frequentie van leveringen onder vermelding van telkens een zelfde naam een (nadere) onderzoeksplicht had met betrekking tot de hoedanigheid van [medeverdachte1] als koper van de horloges en met betrekking tot de identiteit en betrokkenheid van die buitenlandse personen, als mogelijke afnemers van de horloges.
Door dat onderzoek na te laten heeft de [VOF] en daarmee verdachte als leidinggevende minst genomen willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat de verkoopfacturen op naam van personen werden gesteld die niet werkelijk de kopers van de horloges waren en heeft [VOF] en daarmee verdachte derhalve valsheid in geschrift gepleegd zoals onder 2. bewezen is verklaard.
Uit het onderzoek ter terechtzitting zijn geen contra-indicaties naar voren gekomen welke tot een ander oordeel zouden moeten leiden.
E.8.1.
Zoals hiervoor onder E.2, E.4.4 en E.6 is overwogen, is het hof van oordeel dat de horloges feitelijk en juridisch werden geleverd aan [medeverdachte1].
Door onder de genoemde omstandigheden niet een nader onderzoek, zoals hiervoor onder E7.2 bedoeld, in te stellen heeft verdachte naar het oordeel van het hof ook bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat over de leveringen aan [medeverdachte1] (door de omzetbelasting terug te boeken in de aangifte omzetbelasting op de wijze als weergegeven onder m.) ten onrechte het 0 % BTW-tarief werd toegepast en aldus dat onjuiste aangiften voor de omzetbelasting werden gedaan.
Of [medeverdachte1] de horloges vervolgens al dan niet heeft doorgeleverd aan de betreffende buitenlandse personen en de horloges feitelijk ook naar het buitenland zijn vervoerd, doet aan het vorenstaande niet af.
E.8.2.
Het hof leidt uit de gehanteerde bewijsmiddelen af dat op basis van de onder k. genoemde facturen – voor zover thans nog van belang – door [VOF] terugbetalingen van BTW aan [medeverdachte1] zijn gedaan in de maanden augustus 2004 en januari en februari 2005. Uit de aangiften omzetbelasting over de betreffende maanden blijkt dat [VOF] in ieder geval een bedrag heeft opgegeven als export buiten de EU.
E.8.3.
Gelet op hetgeen onder E.8.1. is overwogen heeft [VOF] en daarmee verdachte als leidinggevende in de genoemde maanden over de periode augustus 2004 tot en met februari 2005 ten onrechte de facturen waarover omzetbelasting aan [medeverdachte1] is teruggegeven verwerkt als leveringen naar landen buiten de EU en aldus over die maanden opzettelijk onjuist aangifte omzetbelasting gedaan zoals onder 1. bewezen is verklaard.
E.8.4.
Het hof zal verdachte vrijspreken voor zover het de maand september 2004 betreft, nu het hof op grond van de inhoud van het dossier niet kan vaststellen of in die maand een onterechte BTW-teruggave heeft plaatsgevonden en dus ook niet of in verband daarmee over die maand onjuist aangifte omzetbelasting is gedaan.
Het hof overweegt in het bijzonder nog het volgende.
E.9
[VOF] is steeds de persoon die aangifteplichtig is voor de omzetbelasting van [VOF] Verdachte is als medevennoot en leidinggevende van [VOF] verantwoordelijk voor de verkoop in de winkel, het opmaken van de verkoopbonnen en de dagelijkse kas van [VOF] Het ligt immers op de weg van verdachte om als goed ondernemer oplettend te zijn en te zorgen dat de administratie, in casu in het bijzonder de facturering, in orde is. Daarnaast is medeverdachte [medeverdachte3] verantwoordelijk voor het voeren van de administratie van [VOF] en het doen van de aangiften omzetbelasting aan de hand van de door verdachte aangeleverde documenten.
E.10
Het vorenstaande maakt naar het oordeel van het hof dat [VOF] de feiten 1., primair, en 2., primair, steeds tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte1] heeft gepleegd en dat verdachte als feitelijk leidinggevende van de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten dient te worden aangemerkt.
Het hof verwerpt het verweer in al zijn onderdelen.
11. Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
F.1.
Het bewezen verklaarde onder 1. is telkens als misdrijf voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 69, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, juncto artikel 47, eerste lid aanhef en onder 1°, juncto artikel 51, tweede lid, aanhef en onder 2°, juncto artikel 57, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
F.2.
Het bewezen verklaarde onder 2. is telkens als misdrijf voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 225, eerste lid, juncto artikel 47, eerste lid aanhef en onder 1°, juncto artikel 51, tweede lid, aanhef en onder 2°, juncto artikel 57, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten worden gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.
12. Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
13. Op te leggen straf
G.1.
Gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het hof oplegging van een geldboete passend en geboden. Daarbij is rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere stafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd en de mate waarin het bewezen verklaarde heeft geleid tot nadeel voor de maatschappij.
G.2.
Met betrekking tot de op te leggen straf overweegt het hof in het bijzonder nog het volgende.
De gepleegde fraude is gedurende een relatief korte periode onderdeel geweest van het bedrijfsproces binnen [VOF] en na het tijdstip waarop het bewezen verklaarde heeft plaatsgevonden is inmiddels geruime tijd verstreken.
Verdachte is ter zake (soortgelijke) strafbare feiten nog niet eerder veroordeeld en de door het hof bewezen verklaarde feiten zijn bovendien van een geheel andere omvang dan waarvan het openbaar ministerie is uitgegaan bij de aanvang van het opsporingsonderzoek naar de door verdachte gepleegde fraude.
Het hof neemt in zijn overwegingen mee dat wanneer de uiteindelijke omvang van de door verdachte gepleegde fraude, zoals deze blijkt uit de bewezenverklaring, bij aanvang van het onderzoek bekend was geweest, dit wellicht niet had geresulteerd in een strafrechtelijke vervolging van verdachte.
G.3.
Gelet op het vorenstaande heeft het hof de hoogte van de aan verdachte op te leggen geldboete bepaald op grond van de hoogte van de boete die aan verdachte zou zijn opgelegd in geval de onderhavige fraude middels een administratieve procedure zou zijn afgedaan. Het hof neemt daarbij voorts in aanmerking dat verdachte niet alleen ter zake het plegen van belastingfraude zal worden veroordeeld maar ook ter zake het plegen van valsheid in geschrift. Het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer mag worden gesteld in de echtheid van facturen als de onderhavige is daarmee aanzienlijk verstoord.
G.4.
Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete heeft het hof rekening gehouden met de financiële draagkracht van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
G.5.
Met oplegging van daarnaast een voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
14. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op artikel 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 24, 47, 51, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet in zoverre opnieuw recht.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, de inleidende dagvaarding geldig.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het onder 1., primair, en onder 2., primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1., primair, en onder 2., primair, meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het onder 1., primair, en onder 2., primair bewezen verklaarde oplevert:
1.primair;
Medeplegen van opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd.
2.primair:
Medeplegen van valsheid in geschrift begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd.
Verklaart verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een geldboete van EUR 7.500,00 (tienduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 72 (twee en zeventig) dagen hechtenis.
Bepaalt, dat een gedeelte van de geldboete, groot EUR 5.000,00 (vijfduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 60 (zestig) dagen hechtenis, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde geldboete in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van EUR 50,00 (vijftig) euro per dag.
Aldus gewezen door
mr. H. Harmsen, voorzitter,
mr. K. van der Meijde en mr. P.A.G.M. Cools,
in tegenwoordigheid van mr. C.A. Blokx- van Roosmalen, griffier,
en op 21 september 2010 ter openbare terechtzitting uitgesproken.