Wet verbod pelsdierhouderij
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
05-12-2018, Stb. 2018, 487 (uitgifte: 27-12-2018, kamerstukken: 34987)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2018, Stb. 2018, 488 (uitgifte: 27-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Dierenrecht / Algemeen
In deze wet wordt verstaan onder:
- a.
huisvestingsplaats: leefruimte dienende tot het houden van nertsen, bestaande uit één of meer compartimenten en voorzien van één of meer verrijkingsobjecten, met daaraan gekoppelde nestboxen, en die ten minste voldoet aan de eisen gesteld in de Verordening welzijnsnormen nertsen (PPE) 2003, zoals deze luidde op 17 januari 2008;
- b.
nerts: dier behorend tot de diersoort Mustela vison;
- c.
nertsenhouderij: bedrijf of een gedeelte daarvan, als bedoeld in artikel 1, onderdeel i, van de Meststoffenwet, dienende tot het houden van nertsen, zulks beoordeeld naar de feitelijke omstandigheden;
- d.
Onze Minister: Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
- e.
pelsdier: dier dat gehouden wordt uitsluitend of in hoofdzaak ter verkrijging van de pels.