NJB 2014/1777:Buitengerechtelijke kosten. Dubbele redelijkheidstoets. No cure no pay. Contingency fee. Een vrouw overlijdt in het ziekenhuis. De benadeelde (weduwnaar) maakt met de rechtsbijstandverlener de afspraak dat diens honorarium 15% van het te verhalen schadebedrag bedraagt. De benadeelde betaalt dat en verlangt vergoeding daarvan door de aansprakelijke partij (het ziekenhuis). Het hof wijst slechts een deel toe, op basis van het aantal gewerkte uren en een redelijk geacht uurtarief. HR: Als het hof van oordeel was dat art. 6:96 BW geen grondslag kan bieden voor een kostenberekening op basis van een overeenkomst als de onderhavige, is het van een onjuiste rechtsopvatting uitgegaan