V-N 2022/14.14
Inspecteur verspeelt nieuw feit niet door uitgeworpen IB-aangifte niet te onderzoeken
HR 18-03-2022, ECLI:NL:HR:2022:379, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 maart 2022
- Magistraten
Van Hilten, Feteris, Wortel, Beukers-van Dooren, Van Eijsden
- Zaaknummer
20/01121
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS639137:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Resultaat uit overige werkzaamheden
Fiscaal bestuursrecht / Aanslag
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:379, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑03‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑11‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:1121, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 25‑11‑2020
- Wetingang
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat het feit dat de inspecteur de IB-aangifte 2012, die is uitgeworpen, niet heeft beoordeeld er niet toe leidt dat hij niet over een nieuw feit beschikt. Het arrest van 15 juni 2018 (V-N 2018/32.12) doet daar niet aan af.
Samenvatting
Q, de partner van X, start in 2006 een eenmanszaak in kinderkleding. Q sluit met de Rabobank diverse leningen voor haar onderneming. X ondertekent deze leningen ook. Q gaat in 2013 failliet en X betaalt de schulden van de onderneming via een verhoging van de hypothecaire lening op de woning. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.