Einde inhoudsopgave
Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds
Artikel 143 Institutionele achtergrond
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2016
- Bronpublicatie:
27-06-2014, Trb. 2014, 210 (uitgifte: 11-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-06-2016, Trb. 2016, 88 (uitgifte: 28-06-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
EU-recht / Marktintegratie
Internationaal publiekrecht / Algemeen
1.
Elke partij zorgt voor de invoering of het behoud van een passend institutioneel kader en van de mechanismen die nodig zijn voor de juiste werking van het systeem voor overheidsopdrachten en de implementatie van de beginselen in dit hoofdstuk.
2.
Georgië wijst in het bijzonder de volgende organen aan:
- a)
een uitvoerend orgaan op het niveau van de centrale overheid dat belast is met het waarborgen en uitvoeren van een coherent beleid op alle gebieden die met overheidsopdrachten verband houden. Dit orgaan bevordert en coördineert de tenuitvoerlegging van dit hoofdstuk en geeft richting aan het proces van geleidelijke aanpassing aan het acquis van de Unie als bedoeld in bijlage XVI-B bij deze overeenkomst;
- b)
een onpartijdig en onafhankelijk orgaan dat belast is met de beoordeling van besluiten van de aanbestedende diensten bij de plaatsing van opdrachten. In deze context wordt onder ‘onafhankelijk’ verstaan dat dit orgaan een overheidsinstantie moet zijn die los staat van alle aanbestedende diensten en marktdeelnemers. Tegen de besluiten van dit orgaan moet beroep in rechte kunnen worden ingesteld.
3.
Elke partij waarborgt dat de besluiten van de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de beoordeling van klachten van marktdeelnemers over schendingen van het interne recht, daadwerkelijk ten uitvoer worden gelegd.