RF 2011/83
Oneerlijke handelspraktijken. Onder welke omstandigheden dient een boetebesluit en publicatie daarvan te worden geschorst? (A/AFM)
Rb. Rotterdam 12-05-2011, ECLI:NL:RBROT:2011:BQ4829
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
12 mei 2011
- Magistraten
Mr. L.A.C. van Nifterick
- Zaaknummer
AWB 11/1359 VBC-T2
- LJN
BQ4829
- JCDI
JCDI:ADS909689:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Bestuursprocesrecht / Hoger beroep
Fiscaal procesrecht / Beroepsfase
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Fiscaal bestuursrecht / Bezwaarfase
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Bestuursprocesrecht / Administratief beroep
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Beroep
Bestuursprocesrecht / Bezwaar
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBROT:2011:BQ4829, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 12‑05‑2011
- Wetingang
EVRM art. 6; Wet handhaving consumentenbescherming art. 1:1, art. 2:23; BW art. 6:193b; Algemene wet bestuursrecht art. 6:16
Essentie
Oneerlijke handelspraktijken. AFM
Onder welke omstandigheden dient een boetebesluit en publicatie daarvan te worden geschorst?
Samenvatting
De AFM heeft aan verzoekster, een aanbieder van beleggingsobjecten, een boete opgelegd van € 200.000 wegens overtreding van de Wet oneerlijke handelspraktijken. De AFM heeft haar boetebesluit gebaseerd op een drietal telefoongesprekken tussen verzoekster en klanten, waaruit zou volgen dat sprake was van misleidende en agressieve handelspraktijken. Tegen de bestuurlijke boete en de publicatie daarvan is verzoekster door middel van de onderhavige procedure opgekomen. Naar het oordeel van verzoekster handelt de AFM in strijd met de onschuldpresumptie van art. 6 lid 2 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.