Einde inhoudsopgave
Revindicatoire aanspraken op giraal geld (R&P nr. FR3) 2009/
Verhandeling
B. Bierens, datum 23-03-2009
- Datum
23-03-2009
- Auteur
B. Bierens
- JCDI
JCDI:ADS592334:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Steneker (2005), p. 255-274; Wolfert (2007) p. 163-205.
Zie hoofdstuk 4, par. 4.4 over (de bestrijding van) misbruik. De vraag komt op of er ter voorbereiding van een algemene regeling van de kwaliteitsrekening in het Burgerlijk Wetboek geen behoefte bestaat aan een multidisciplinair onderzoek. Daarbij zouden juristen, fiscalisten en bijvoorbeeld specialisten op het gebied van faillissementsfraude onderzoek kunnen doen naar potentiële vormen van misbruik door middel van kwaliteitsrekeningen. De uitkomsten van een dergelijk onderzoek kunnen worden gebruikt bij het ontwerpen van een regeling die voorziet in zodanige waarborgen dat de kans op misbruik tot aanvaardbare proporties wordt teruggebracht en bovendien een instrumentarium biedt om eventueel misbruik effectief te bestrijden.
In de studies van Steneker en Wolfert zijn wetsvoorstellen opgenomen voor de kwaliteitsrekening naar algemeen burgerlijk recht.1 Het accent in deze studies ligt op de te verkiezen dogmatische vormgeving. In het voorgaande heb ik, op basis van de erkenning van de revindicatoire aanspraak op giraal geld, daar nog een variant aan toegevoegd. Hoewel de dogmatische inbedding zeker van belang is voor solide wetgeving, verdient het geen aanbeveling zich alleen op dit element blind te staren. Meer nog dan de dogmatische inbedding is van belang dat in een wettelijke regeling een evenwicht wordt gevonden tussen enerzijds voldoende flexibiliteit en openheid en anderzijds een zekere rigiditeit om zo de kans op onrechtmatige of zelfs frauduleuze toepassingen te beperken. Ik werk dat hier uit met enkele voorstellen ten aanzien van transparantie (paragraaf 6.1) en bewijsvermoedens (paragraaf 6.2).2