NJB 2014/1438
Uitlevering. Foltering. Nadat de uitleveringsrechter een uitlevering aan de VS toelaatbaar heeft verklaard en de minister de uitlevering heeft toegestaan, verbiedt de civiele kortgedingrechter in hoger beroep de uitlevering. De Hoge Raad laat het verbod in stand. HR: Taakverdeling tussen de uitleveringsrechter, de minister en de civiele rechter. Vooropstelling: zie hoofdtekst. Het hof heeft met juistheid vooropgesteld dat de uitlevering moet worden verboden indien functionarissen van de VS de foltering van de opgeëiste persoon in verband met de zaak waarvoor de uitlevering is gevraagd, hebben bewerkstelligd. Het oordeel van het hof dat dit geval zich voordoet, indien functionarissen van de VS de Pakistaanse autoriteiten hebben verzocht de opgeëiste persoon aan te houden, geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is naar behoren gemotiveerd. De oordelen van het hof dat onder de omstandigheden van het geval bepaald niet ondenkbaar is dat de VS de Pakistaanse autoriteiten hebben verzocht de opgeëiste persoon aan te houden, en dat het op de weg van de Staat ligt daarnaar onderzoek te doen, getuigen niet van een onjuiste rechtsopvatting en zijn niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd
HR 11-07-2014, ECLI:NL:HR:2014:1680
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 juli 2014
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.M.J. van Buchem-Spapens, C.A. Streefkerk, G. de Groot, M.V. Polak
- Zaaknummer
13/04565
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
Fiscaal procesrecht / Procesorde
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:1680, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑07‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:369, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑05‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑09‑2013
- Wetingang
(EVRM art. 3; Bupo-verdrag art. 7; UW art. 8, 10; Awb art. 8:5 lid 1)
Essentie
Uitlevering. Foltering. Nadat de uitleveringsrechter een uitlevering aan de VS toelaatbaar heeft verklaard en de minister de uitlevering heeft toegestaan, verbiedt de civiele kortgedingrechter in hoger beroep de uitlevering. De Hoge Raad laat het verbod in stand. HR: Taakverdeling tussen de uitleveringsrechter, de minister en de civiele rechter. Vooropstelling: zie hoofdtekst. Het hof heeft met juistheid vooropgesteld dat de uitlevering moet worden verboden indien functionarissen van de VS de foltering van de opgeëiste persoon in verband met de zaak waarvoor de uitlevering is gevraagd, hebben bewerkstelligd. Het oordeel van het hof dat dit geval zich voordoet, indien functionarissen van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.