NJB 2011, 695
Bij samenloop van ontnemingsvordering en vordering benadeelde partij kan de rechter ook als er nog geen onherroepelijkheid heerst, de vorderingen naar beste weten vaststellen, maar hij is dan daartoe niet ver plicht. Er is een mogelijkheid om later een herziening van de bedragen aan te vragen.
HR 08-03-2011, ECLI:NL:HR:2011:BP0299
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 maart 2011
- Magistraten
Mrs. Koster, De Savornin Lohman en Thomassen
- Zaaknummer
09/01113 P
- Conclusie
A-G Vegter
- LJN
BP0299
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Materieel strafrecht / Sancties
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BP0299, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑03‑2011
- Wetingang
Essentie
Bij samenloop van ontnemingsvordering en vordering benadeelde partij kan de rechter ook als er nog geen onherroepelijkheid heerst, de vorderingen naar beste weten vaststellen, maar hij is dan daartoe niet ver plicht. Er is een mogelijkheid om later een herziening van de bedragen aan te vragen.
Uitspraak
Ontnemingszaak (€ 3 570,–)
Het middel bevat de klacht dat het Hof bij de bepaling van de omvang van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, heeft nagelaten de aan de benadeelde partijen in rechte toegekende vorderingen in mindering te brengen. De Hoge Raad overweegt naar aanleiding van het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.