JAR 2015/206
De Hoge Raad verduidelijkt processuele aspecten van een beroep in cassatie tegen een uitspraak in een deelgeschil.
HR 19-06-2015, ECLI:NL:HR:2015:1689
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 juni 2015
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot, M.V. Polak en T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
14/02484
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
Burgerlijk procesrecht / Rechtspleging van onderscheiden aard
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1689, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑06‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:21, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑01‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑05‑2014
- Wetingang
Art. 1019w, 1019cc lid 3, 69, 1019aa Rv
Essentie
Op 13 juli 2007 is de werknemer gewond geraakt bij een ongeval toen hij als zzp-er werkzaamheden verrichtte in opdracht van een rechtsvoorgangster van BTB Riedas. BTB Riedas en haar verzekeraar Achmea hebben aansprakelijkheid erkend voor de schade van de werknemer. De werknemer was ten tijde van het ongeval bij De Amersfoortse verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid. De Amersfoortse heeft na het ongeval uitkeringen aan de werknemer gedaan. Achmea en BTB Riedas hebben betoogd dat deze uitkeringen in mindering moeten komen op de schadevergoeding. De werknemer heeft deze vraag aan de kantonrechter voorgelegd in een deelgeschil. De kantonrechter heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.