Rb. Noord-Nederland, 29-04-2021, nr. 18/088914-20

Afdeling strafrecht

Locatie Leeuwarden

parketnummer 18/088914-20

vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 29 april 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats],

wonende te [woonplaats], [straatnaam].

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 15 april 2021.

De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.H. Wormmeester, advocaat te Emmen.

Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. E.R. Jepkema.

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

1.hij op of omstreeks 10 oktober 2018 te Stiens, gemeente Leeuwarden, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal telkens afbeeldingen -en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen- te weten afbeeldingen op een Notebook, merk Dell (beslagcode 1059834) van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaarnog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verworven, in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen -zakelijk weergegeven- bestonden uit:het met de penis, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikten/ofhet met de penis oraal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikten/ofhet met de mond/tong en/of een voorwerp penetreren van het lichaam door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt bij zichzelfbestandsnaam: [bestandsnaam].mp4 [bestandsnaam] avi

en/ofhet met de vinger/hand betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van een (ander) persoon, door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikten/ofhet met de vinger/hand en/of een voorwerp betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen, de billen en/of borsten door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt bij zichzelfbestandsnaam: [bestandsnaam].mpgmp4 [bestandsnaam] avi

en/ofhet geheel naakt poseren door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de uitsnede van de foto's/films nadrukkelijk de geslachtsdelen, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkelingbestandsnaam: [bestandsnaam].mpeg.avi [bestandsnaam].jpg

en/ofhet masturberen (dicht) bij het lichaam/gezicht van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikten/ofhet houden van een (stijve) penis dicht bij het lichaamn van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkelingbestandsnaam: [bestandsnaam].mp4

en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;

2.hij op of omstreeks 10 oktober 2018 te Stiens, gemeente Leeuwarden, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) afbeeldingen -en/of gegevensdragers bevattende afbeeldingen- te weten afbeeldingen op een- harddisk Core goednummer 1059821;- harddisk Philips goednummer 1059822;- usb stick groen goednummer 1059840;- harddisk Seagate goednummer 1059836van (een) ontuchtige handeling(en), waarbij een mens en dier zijn betrokken of schijnbaar zijn betrokken in bezit heeft gehad welke ontuchtige handelingen -zakelijk weergegeven- bestonden uit vaginale, anale, orale penetraties tussen mens en dier.Diverse dieren waaronder vissen, paarden, honden, een varken, dolfijnen en kalfjes worden gebruikt voor deze penetraties.

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1. en 2. ten laste gelegde.

Standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1. ten laste gelegde ten aanzien van een gewoonte maken van het bezit van kinderpornografische afbeeldingen. Nu een beperkt aantal afbeeldingen is aangetroffen op één gegevensdrager en verdachte heeft verklaard dat hij die afbeeldingen ongeveer een half jaar in zijn bezit heeft gehad, kan niet worden bewezen dat verdachte hiervan een gewoonte heeft gemaakt.

Oordeel van de rechtbank

Partiële vrijspraak

De rechtbank acht het onder 1. ten laste gelegde “een gewoonte maken van het in bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen” niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hierbij dat op een notebook van verdachte één kinderpornografische foto en vier kinderpornografische films zijn aangetroffen. Tevens zijn op deze gegevensdrager meerdere programma’s aangetroffen waarin aanwijzingen naar kinderpornografische zoekwoorden of kinderpornografische sites zijn aangetroffen. Volgens verdachte heeft hij deze afbeeldingen ongeveer een half jaar voor de inbeslagname gedownload. Uit deze omstandigheden volgt naar het oordeel van de rechtbank niet dat verdachte zo frequent en intensief kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit had dat hij daarvan een gewoonte heeft gemaakt.

Bewijsmiddelen.

De rechtbank acht het onder 1. en 2. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.

Deze opgave luidt als volgt:

1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 april 2021;

2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, d.d. 10 oktober 2018, opgenomen op pagina 266 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018248311 van 7 april 2020, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant 1];

3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, d.d.

25 november 2019, opgenomen op pagina 244 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant 2];

4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal, d.d. 4 juli 2019, opgenomen op pagina 86 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant 2] en de als bijlage II bijgevoegde collectiescan aangetroffen kinderpornografisch materiaal (pagina’s 132 en 133);

5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal bevindingen onderzoek porno tussen mens en dier, d.d. 4 juli 2019, opgenomen op pagina 143 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant 2].

De rechtbank acht het onder 1. en 2. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:

1.hij op 10 oktober 2018 te Stiens, gemeente Leeuwarden, afbeeldingen op een Notebook, merk Dell (beslagcode 1059834), van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit heeft gehad, welke seksuele gedragingen -zakelijk weergegeven- bestonden uit:het met de penis, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt enhet oraal penetreren van het lichaam van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt enhet met een voorwerp penetreren van het lichaam door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt bij zichzelfbestandsnaam: [bestandsnaam].mp4 [bestandsnaam] avi

enhet met de vinger/hand betasten en aanraken van de geslachtsdelen van een (ander) persoon, door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt enhet met de vinger/hand of een voorwerp betasten en aanraken van de geslachtsdelen, de billen en/of borsten door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt bij zichzelfbestandsnaam: [bestandsnaam].mpgmp4 [bestandsnaam] avi

enhet geheel naakt poseren door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij door het camerastandpunt en de onnatuurlijke pose en/of de uitsnede van de foto/films nadrukkelijk de geslachtsdelen, de borsten en billen van die persoon in beeld gebracht worden waarbij de afbeeldingen aldus een onmiskenbaar seksuele strekking hebben en strekken tot seksuele prikkelingbestandsnaam: [bestandsnaam].mpeg.avi [bestandsnaam].jpg

enhet masturberen dicht bij het lichaam/gezicht van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt enhet houden van een penis dicht bij het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt waarbij de afbeeldingen aldus een onmiskenbaar seksuele strekking hebben en strekken tot seksuele prikkelingbestandsnaam: [bestandsnaam].mp4;

2.hij op 10 oktober 2018 te Stiens, gemeente Leeuwarden, meermalen, gegevensdragers bevattende afbeeldingen - te weten afbeeldingen op een- harddisk Core goednummer 1059821;- harddisk Philips goednummer 1059822;- usb stick groen goednummer 1059840;- harddisk Seagate goednummer 1059836van ontuchtige handelingen, waarbij een mens en dier zijn betrokken of schijnbaar zijn betrokken in bezit heeft gehad, welke ontuchtige handelingen -zakelijk weergegeven- bestonden uit vaginale, anale, orale penetraties tussen mens en dier, waaronder vissen, paarden, honden, een varken, dolfijnen en kalfjes.

Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Het bewezen verklaarde levert op:

Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 178 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van voorarrest, onder de bijzondere voorwaarden geadviseerd door de reclassering. Deze voorwaarden zijn reclasseringstoezicht, een behandelverplichting door de Ambulante Forensische Polikliniek Drenthe, en de verplichting tot het vermijden van kinderporno en van seksueel getinte communicatie met en over minderjarigen. Het toezicht op die laatste voorwaarde moet bestaan uit controles van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek door de reclassering. Voorts eist de officier van justitie oplegging van een taakstraf van 180 uren.

Standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft aangevoerd zich te kunnen vinden in de straffen die de officier van justitie heeft gevorderd.

Oordeel van de rechtbank

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter zitting, de rapportage opgemaakt door Reclassering Nederland van 9 april 2021, de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.

De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bezit van een gegevensdrager met daarop één foto en vier films van kinderpornografische aard, en hij heeft meerdere gegevensdragers in bezit gehad met daarop in totaal 5620 foto’s en films met ontuchtige handelingen tussen mens en dier.

Het bezit van kinderporno is buitengewoon verwerpelijk, met name omdat bij de vervaardiging hiervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Niet alleen ondergaan deze kinderen daardoor zeer ernstige inbreuken op hun lichamelijke en geestelijke integriteit, maar zij ondervinden daarvan veelal jarenlang zeer ernstige psychische gevolgen. Kinderen kunnen zich tegen dit misbruik niet of nauwelijks verweren. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die dit soort porno vervaardigen en verspreiden, maar zeker ook degenen die deze porno bezitten. Juist de bezitters bevorderen dat dit materiaal wordt vervaardigd, met alle schadelijke gevolgen van dien. Ook het bezit van afbeeldingen van ontuchtige handelingen tussen mens en dier is verwerpelijk omdat dieren hiervoor worden mishandeld.

Uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.

De reclassering heeft onderzoek gedaan naar de persoon van verdachte. Verdachte ondergaat sinds 19 augustus 2020 een intensieve dagbehandeling op het gebied van zeden bij de Ambulante Forensische Polikliniek Drenthe (hierna: AFP). Er is diagnostisch persoonlijkheidsonderzoek verricht. Hieruit blijkt als hoofddiagnose een pedofiele stoornis van het niet-exclusieve type. Er is sprake van hebefilie (zich seksueel aangetrokken voelen tot vroegpubertaire meisjes vanaf 14 jaar) en een parafiele seksuele voorkeur (seksueel opgewonden raken van o.a. dieren, macht, controle en kinderen) waarin lust en agressie vermengd lijken te zijn geraakt. Er zijn aanwijzingen voor hechtingsproblematiek, een scheefgroei van de persoonlijkheidsontwikkeling waarin met name een kwetsbaar zelfbeeld, gevoeligheid voor krenking en narcistische dynamiek een rol lijken te spelen. Verdachte lijkt dit te compenseren door een controlebehoefte en het zich gewichtig voordoen in contact. Hij erkent seksuele fantasieën te hebben over kinderen (meisjes vanaf 14 jaar) en daar opgewonden van te kunnen raken.

De reclassering kan niet uitsluiten dat verdachte over zal gaan van hands-off naar hands-on delictgedrag. Mede daarom is het noodzakelijk dat verdachte de behandeling afrondt; hij is hiertoe ook gemotiveerd. Omgang met (jonge) meisjes wordt als risicoverhogend beschouwd. De reclassering signaleert dat verdachte in de automatisering wil gaan werken; een gedegen kennis van software kan in zijn geval echter risicoverhogend zijn.

De reclassering adviseert om als bijzondere voorwaarden op te leggen: een meldplicht bij de reclassering, voortzetting van de ambulante behandeling, en de verplichting tot het vermijden van kinderporno en van seksueel getinte communicatie met en over minderjarigen. Bij deze laatste verplichting adviseert de reclassering verdachte te verplichten tot medewerking aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek.

De rechtbank neemt het advies van de reclassering over. Om het herhalingsgevaar te beperken worden de geadviseerde bijzondere voorwaarden opgelegd, met uitzondering van de verplichting tot inname van medicatie.

Ten aanzien van het reclasseringstoezicht op het vermijden van kinderporno en het vermijden van digitale seksueel gerichte communicatie met en over minderjarigen, overweegt de rechtbank als volgt.

De rechtbank deelt de grote zorgen van de reclassering over een overgang van hands-off naar hands-on delicten. Het dossier bevat chatgesprekken tussen verdachte en enkele ouders, waarin gedetailleerd de mogelijkheden worden besproken om de zeer jonge kinderen van die ouders op grove wijze seksueel te misbruiken. In het belang van de lichamelijke en geestelijke integriteit van deze en andere kinderen is het daarom onvermijdelijk dat de reclassering toezicht houdt op de gedragsvoorwaarde dat verdachte kinderporno zal vermijden en zich zal onthouden van digitale seksueel gerichte communicatie met en over minderjarigen.

In zijn arresten van 4 april 2017, onder meer ECLI:NL:HR:2017:584, en 7 juli 2020, ECLI:NL:HR:2020:1215, heeft de Hoge Raad benadrukt dat de controle van geautomatiseerde werken en digitale gegevensdragers een grote inbreuk kan opleveren op de persoonlijke levenssfeer, en dat een gedragsvoorschrift er niet toe mag leiden dat een verdachte moet meewerken aan ingrijpende dwangmiddelen die de politie uitoefent. De rechtbank zal dus de noodzakelijk geachte gedragsvoorwaarde opleggen (artikel 14c, lid 2 onder 14 Sr), maar het toezicht daarop zo begrenzen dat dit toezicht niet in strijd komt met grondrechten, met belangrijke rechtsbeginselen (zoals het beginsel dat niemand verplicht is om mee te werken aan zijn eigen vervolging), of met het beginsel van proportionaliteit. De rechtbank beoogt enerzijds een te ingrijpende inbreuk op het privéleven van verdachte te voorkomen, maar anderzijds de reclassering de ruimte te geven om te voorkomen dat verdachte zijn gedrag kan aanpassen aan de controles.

De rechtbank bepaalt daarom dat het toezicht op deze gedragsvoorwaarde mede kan bestaan uit controles van geautomatiseerde werken en digitale gegevensdragers. Verdachte moet hieraan meewerken bij huisbezoeken door de reclassering. Deze controles mogen in de proeftijd maximaal 3 maal worden uitgevoerd. Hierbij mag een deskundige de reclassering (technische) ondersteuning bieden. De deskundige kan ook een opsporingsambtenaar zijn die deskundig is op digitaal gebied. De deskundige deelt, na onderzoek ter plaatse van de geautomatiseerde werken en digitale gegevensdragers, zijn bevindingen uitsluitend mee aan de aanwezige reclasseringswerker. De reclassering beslist of sprake is van een overtreding van de gedragsvoorwaarde en zo ja, tot welk gevolg die overtreding moet leiden, mede gelet op de ernst daarvan. Zo nodig voert de reclasseringswerker overleg met andere reclasseringswerkers. Treft de deskundige verborgen of versleutelde bestanden aan, dan kan de reclassering verdachte een aanwijzing geven om deze zichtbaar te maken of te ontsleutelen. Voldoet verdachte hier niet aan, dan kan de reclassering dit opvatten als een schending van de gedragsvoorwaarde en hieraan alle gevolgen verbinden die uit reclasseringsoogpunt wenselijk voorkomen. Kan het digitaal onderzoek door de deskundige ter plaatse niet of onvoldoende plaatsvinden, dan kan de deskundige - na goedkeuring van de aanwezige reclasseringswerker - een digitale kopie maken van de geautomatiseerde werken en gegevensdragers. De deskundige onderzoekt deze kopie zo spoedig mogelijk elders en rapporteert het onderzoeksresultaat uitsluitend aan de reclassering. De reclassering beslist vervolgens of sprake is van een overtreding van de gedragsvoorwaarde, en zo ja, tot welk gevolg deze overtreding moet leiden, mede gelet op de ernst daarvan. Rijst hierbij twijfel over de vraag of sprake is van strafbare kinderpornografie, dan kan de reclassering een zedenrechercheur raadplegen die gecertificeerd is voor het beoordelen van beeldmateriaal op kinderporno. Diens beoordeling geschiedt met gebruikmaking van de criteria van art. 240b Sr., de jurisprudentie en de Aanwijzing kinderpornografie. De zedenrechercheur rapporteert uitsluitend aan de reclassering, die vervolgens beslist of sprake is van een overtreding van de gedragsvoorwaarde, en zo ja, tot welk gevolg de overtreding moet leiden, mede gelet op de ernst ervan. Aldus acht de rechtbank gewaarborgd dat de persoonlijke levenssfeer van de verdachte niet verdergaand wordt beperkt dan nodig is voor het beoogde toezicht.

Alles afwegend, waaronder de ernst van de strafbare feiten, de persoon van verdachte en het tijdsverloop, acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straffen passend en oplegging daarvan geboden. De rechtbank zal verdachte daarom een gevangenisstraf opleggen van 180 dagen, waarvan 178 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van het voorarrest, onder de bijzondere voorwaarden zoals hiervoor overwogen, alsmede een taakstraf van 180 dagen.

De rechtbank acht -evenals de officier van justitie- de gegevensdragers met kinderpornografie en dierenporno vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu het bewezen verklaarde hiermee is gepleegd en deze van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en met het algemeen belang.

Dit zijn de volgende gegevensdragers:

De rechtbank is van oordeel dat de overige inbeslaggenomen gegevensdragers moeten worden teruggegeven aan verdachte, nu hier geen strafbare afbeeldingen op zijn aangetroffen en het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 57, 240b en 254a van het Wetboek van Strafrecht.

Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Verklaart het onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.

Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.

Veroordeelt verdachte tot:

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 178 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.

Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.

Stelt als bijzondere voorwaarden, dat de veroordeelde:

- zich onthoudt van gedragingen die zijn gericht op internetomgevingen waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen,

- zich onthoudt van gedragingen die zijn gericht op internetomgevingen waarin over seksuele handelingen met minderjarigen/kinderen wordt gecommuniceerd,

- te bespreken met de reclassering hoe hij voornoemd gedrag kan voorkomen.

Veroordeelde werkt gedurende de proeftijd mee aan ten hoogste 3 controles van geautomatiseerde werken en digitale gegevensdragers bij huisbezoeken door de reclassering. Veroordeelde geeft gehoor aan een aanwijzing van de reclassering om verborgen of versleutelde bestanden zichtbaar te maken of te ontsleutelen.

Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.

Voorwaarden bij het toezicht zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:

- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;

- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Bij de controles op gedragsvoorwaarde 3, die gedurende de proeftijd maximaal 3 maal mogen plaatsvinden, kan de reclassering zich bij huisbezoeken (technisch) laten ondersteunen door een deskundige, ook als dit een opsporingsambtenaar is die deskundig is op digitaal gebied. Na digitaal onderzoek ter plaatse deelt de deskundige zijn bevindingen mee aan de aanwezige reclasseringswerker. Bij aantreffen van verborgen of versleutelde bestanden kan de reclassering veroordeelde de aanwijzing geven dat hij deze zichtbaar maakt of ontsleutelt. Voldoet veroordeelde niet aan die aanwijzing, dan kan de reclassering dit opvatten als een schending van gedragsvoorwaarde 3 en hieraan de gevolgen verbinden die uit reclasseringsoogpunt wenselijk zijn. Kan het digitaal onderzoek ter plaatse onvoldoende plaatsvinden, dan kan de deskundige na goedkeuring van de reclassering een digitale kopie maken van de geautomatiseerde werken en gegevensdragers. De kopie wordt zo spoedig mogelijk elders onderzocht, waarna de deskundige het onderzoeksresultaat uitsluitend rapporteert aan de reclassering. Over de vraag of sprake is van strafbare kinderpornografie, kan de reclassering een zedenrechercheur raadplegen die gecertificeerd is voor het beoordelen van beeldmateriaal op kinderporno. De zedenrechercheur rapporteert uitsluitend aan de reclassering. Constateert de reclassering een overtreding van gedragsvoorwaarde 3, dan bepaalt de reclassering hiervan het gevolg, mede gelet op de ernst van de overtreding.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 90 dagen zal worden toegepast.

Verklaart onttrokken aan het verkeer de volgende in beslag genomen gegevensdragers:

Gelast de teruggave aan veroordeelde, voornoemd, van de overige in beslag genomen en nog niet teruggegeven gegevensdragers, te weten:

Dit vonnis is gewezen door mr. R.B. Maring, voorzitter, mr. K. Post en mr. M.M. Spooren, rechters, bijgestaan door G.T. Zandstra-Alkema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 april 2021.