NJ 2023/118
Uitlating weliswaar beledigend, maar niet onnodig grievend en daarmee evenmin beledigend a.b.i. art. 137c Sr.
HR 18-10-2022, ECLI:NL:HR:2022:1468, m.nt. E.J. Dommering
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
18 oktober 2022
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M. Kuijer, C. Caminada
- Zaaknummer
21/01879
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Noot
E.J. Dommering
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS693066:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Staatsrecht / Grondrechten
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1468, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑10‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:633, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑06‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑10‑2021
- Wetingang
Essentie
Hof kon oordelen dat de door verdachte gedane uitlating weliswaar beledigend is, maar dat deze niet als onnodig grievend en dus evenmin als beledigend a.b.i. art. 137c Sr kan worden aangemerkt.
Samenvatting
Verdachte heeft tijdens een speech op een openbare bijeenkomst gezegd: “Een andere reden om Moslims te verachten en te haten is/om hun krankzinnige ideologie, want het is nooit de/een religie van vrede.” en heeft de schriftelijke uitwerking daarvan op Facebook geplaatst.
Onder het zich beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun ras en/of godsdienst, a.b.i. art. 137c lid 1 Sr, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.