RAV 2014/88
Vervoerdersaansprakelijkheid. Is voor een vordering tot aansprakelijkstelling van de vervoerder ex art. 8:974 BW vereist dat de reiziger in contractuele relatie staat met de vervoerder?
HR 11-07-2014, ECLI:NL:HR:2014:1628 (Grytsje Obes)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 juli 2014
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.M.J. van Buchem-Spapens, G. Snijders, G. de Groot, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
13/02781
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Roepnaam
Grytsje Obes
- JCDI
JCDI:ADS919130:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vervoersrecht / Algemeen
Vervoersrecht / Binnenvaart
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Vervoersrecht / Personenvervoer algemeen
Vervoersrecht / Zeevervoer
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:1628, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑07‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:239, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 28‑03‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑05‑2013
- Wetingang
Art. 8:974, 8:1751, 8:1780 BW
Essentie
Vervoerdersaansprakelijkheid. Verjaring.
Is voor een vordering tot aansprakelijkstelling van de vervoerder ex art. 8:974 BW vereist dat de reiziger in contractuele relatie staat met de vervoerder? Welke verjaringstermijn is op deze vordering van toepassing: de driejarige verjaringstermijn van art. 8:1751 BW of de tweejarige verjaringstermijn van art. 8:1780 BW?
Samenvatting
X heeft op uitnodiging van Essent deelgenomen aan een bedrijvencompetitie skûtsjesilen. Verweerder in cassatie (A) was als schipper van één van de skûtsjes ingehuurd. Tijdens een verkeerd uitgevoerde gijp is X door de grootschoot van de boot geraakt, met letsel tot ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.