Einde inhoudsopgave
Besluit bewapening en overige uitrusting politie BES
Artikel 14
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Aruba, Curacao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van het Koninkrijk.
- Bronpublicatie:
30-09-2010, Stb. 2010, 378 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-09-2010, Stb. 2010, 387 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Dit besluit treedt bij de Rijkswet politie van Curacao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (07-07-2010, Stb. 337) tegelijk in werking met art. I en II van de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen (07-09-2010, Stb. 333).
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Politierecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De korpsbeheerder kan een ambtenaar die beschikt over een geldig certificaat als bedoeld in artikel 25, eerste lid, uitrusten met een politiespeurhond.
2.
Uitrusting met een politiespeurhond menselijk geur geschiedt uitsluitend voor de speurtaak of geuridentificatietaak.
3.
Uitrusting met een politiespeurhond explosieven geschiedt uitsluitend voor het opsporen van explosieven, vuurwapen en munitie.
4.
Uitrusting met een politiespeurhond verdovende middelen geschiedt uitsluitend voor het opsporen van verdovende middelen.
5.
Uitrusting met een politiespeurhond stoffelijke resten geschiedt uitsluitend voor het opsporen van stoffelijke resten van mensen.
6.
Uitrusting met een politiespeurhond brandversnellende middelen geschiedt uitsluitend voor het opsporen van brandversnellende middelen.