NJB 2020/17
Iemand sluit een overeenkomst met een ander, die al dan niet namens een vennootschap optreedt. De overeenkomst strekt tot het gebruik van percelen grond tegen jaarlijkse betaling. Hoge Raad: 1. Contractspartij. De beantwoording van de vraag of iemand bij het sluiten van een overeenkomst in eigen naam heeft opgetreden of als vertegenwoordiger van een ander, hangt af van hetgeen de betrokken partijen daaromtrent jegens elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden. 2. Wijziging van contractspartij. De beantwoording van de vraag of op enig moment na het aangaan van de overeenkomst sprake is van een wijziging van een van de contractspartijen, hangt af van hetgeen de betrokken partijen daaromtrent jegens elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en redelijkerwijze mochten afleiden. 3. Pachtovereenkomst. Kwalificatie. Uitleg. Niet van belang is of partijen daadwerkelijk de bedoeling hadden de overeenkomst onder de regeling van pacht te laten vallen. Waar het om gaat, is of de overeengekomen rechten en verplichtingen voldoen aan de wettelijke omschrijving van de pachtovereenkomst. De vraag naar de kwalificatie moet worden onderscheiden van de – daaraan voorafgaande – vraag welke rechten en verplichtingen partijen zijn overeengekomen. Die vraag dient te worden beantwoord aan de hand van de Haviltexmaatstaf. Het hof heeft dit miskend
HR 20-12-2019, ECLI:NL:HR:2019:2034
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
20 december 2019
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
18/04093
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Pachtrecht / Pachtovereenkomst
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:2034, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑12‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:979, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑09‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑09‑2018
- Wetingang
(art. 7:311, 7:312, 7:317, 7:322 BW; art. 96 Rv)
Essentie
Iemand sluit een overeenkomst met een ander, die al dan niet namens een vennootschap optreedt. De overeenkomst strekt tot het gebruik van percelen grond tegen jaarlijkse betaling. Hoge Raad: 1. Contractspartij. De beantwoording van de vraag of iemand bij het sluiten van een overeenkomst in eigen naam heeft opgetreden of als vertegenwoordiger van een ander, hangt af van hetgeen de betrokken partijen daaromtrent jegens elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden. 2. Wijziging van contractspartij. De beantwoording van de vraag of op enig moment na het aangaan van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.