Einde inhoudsopgave
Samenwerkingsregeling Nederlandse Antillen en Aruba
Protocol inzake luchtvaart
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1986
- Redactionele toelichting
Dit protocol treedt tegelijk in werking met de Rijkswet van 22-07-1985, Stb. 452.
- Bronpublicatie:
04-10-1985, Stb. 1985, 542 (uitgifte: 23-10-1985, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1986
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-08-1985, Stb. 1985, 476 (uitgifte: 01-01-1985, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Staatsinrichting
behorende bij de Onderlinge Regeling zoals bedoeld in artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden (Samenwerkingsregeling Nederlandse Antillen en Aruba)
De Nederlandse Antillen en Aruba (verder te noemen de landen), gevolg gevende aan artikel 37, eerste en tweede lid onder f, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, zijn onderling het navolgende overeengekomen:
A. Luchtvaartpolitiek
- 1°
De landen zullen een luchtvaartovereenkomst sluiten ten behoeve van de door hen aangewezen luchtvaartmaatschappijen, waarin de op de grondslag van het ‘fair and equal opportunity’ en het reciprociteitsbeginsel de in de literatuur bekende zes vrijheidsrechten onder nader overeen te komen voorwaarden worden uitgewisseld.
- 2°
In hun luchtvaartverhouding tot Nederland zullen de landen zoveel mogelijk hun luchtvaartpolitieke beleid onderling afstemmen. Met Nederland te sluiten overeenkomsten kunnen, hetzij op de landen, hetzij op een der landen alleen toepasselijk worden verklaard.
- 3°
In hun luchtvaartverhouding tot derde landen (d.w.z. landen die geen deel uitmaken van het Koninkrijk) zullen de landen, met betrekking tot die onderdelen van de luchtvaartpolitiek die rechtstreeks de concurrentieverhoudingen tussen die landen raken, via een gezamenlijk in het leven te roepen overlegorgaan elkaar raadplegen over het door elk der landen ten opzichte van derde landen te voeren luchtvaartpolitieke beleid.
B. De nationale luchtvaartmaatschappijen
Mede ter voorkoming van oneigenlijke concurrentie zullen de landen een optimale samenwerking bevorderen tussen de door hen aangewezen nationale luchtvaartmaatschappijen en tussen genoemde maatschappijen en de gezamenlijke maatschappij ‘ABC-Commuter Airways NV’.
C. De Departementen van Luchtvaart
De landen zullen bevorderen dat onderhandelingen worden gevoerd, ten einde de mogelijkheid van samenwerking op de navolgende terreinen te onderzoeken en tot stand te brengen:
- —
luchtverkeersbeveiliging (LVB):
- —
luchtverkeersgebieden, inclusief een eventuele herverdeling hiervan tussen de landen, indien en voor zover de ICAO -regels zich hiertegen verzetten of de vliegveiligheid niet nadelig wordt beïnvloed;
- —
personeel;
- —
apparatuur;
- —
opleidingen;
- —
examens en bewijzen van bevoegdheid;
- —
technische en vliegtechnische inspectie;
- —
ICAO-zaken (International Civil Aviation Organization);
- —
opsporings- en reddingsdiensten;
- —
AFTN-zaken (Aeronautical FixesTelecommunication Network);
- —
inschrijving van luchtvaartuigen;
- —
teboekstelling van luchtvaartuigen (hypotheek).
D. De luchthavens
De landen zullen hun tarievenbeleid coördineren ten aanzien van:
- —
landingsgelden;
- —
parkeergelden.
E. Slotbepalingen
In het belang van de continuïteit worden alle bestaande rechten van de Antilliaanse Luchtvaartmaatschappij (ALM) geëerbiedigd totdat de luchtvaartovereenkomst bedoeld onder A, 1°, tot stand is gekomen. De landen dragen er zorg voor dat deze overeenkomst tot stand komt bij voorkeur voor 1 januari 1986 doch uiterlijk 31 maart 1986.
Dit protocol treedt in werking met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van de Onderlinge Regeling zoals bedoeld in artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden regelende de samenwerking tussen de Nederlandse Antillen en Aruba (Samenwerkingsregeling Nederlandse Antillen en Aruba).
Ten blijke waarvan de landen dit protocol hebben opgemaakt, hetwelk dezelfde rechtskracht en waarde heeft als ware de bepalingen ervan opgenomen in de tekst van de Samenwerkingsregeling op welke het betrekking heeft.