AB 2016/360
Toelaatbaarheid van producties in een vreemde taal. Eisen van een behoorlijke rechtspleging.
HR 15-01-2016, ECLI:NL:HR:2016:65, m.nt. R. Ortlep (Autohandel)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 januari 2016
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, G. de Groot, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
14/05661
- Noot
R. Ortlep
- Roepnaam
Autohandel
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS924553:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Staatsrecht / Rechtspraak
Bestuursprocesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:65, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑01‑2016
ECLI:NL:PHR:2015:2048, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑10‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑10‑2014
- Wetingang
Art. 166 lid 1, 353 lid 1 Rv; art. 6:5 lid 3 Awb; art. 15 Wet gebruik Friese taal
Essentie
Toelaatbaarheid van producties in een vreemde taal. Eisen van een behoorlijke rechtspleging.
Samenvatting
Geen wettelijke regeling schrijft voor dat producties die worden overgelegd in een geding bij de civiele rechter, dienen te zijn gesteld in de Nederlandse taal. Voor producties die zijn gesteld in de Friese taal bevat art. 15 van de Wet gebruik Friese taal (Stb. 2013, 382) een voorziening. Voor producties die zijn gesteld in een vreemde taal ontbreekt een wettelijke voorziening. Sommige procesreglementen van de gerechten in feitelijke instanties bevatten voorschriften omtrent het in het geding brengen van producties in een vreemde ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.