NJ 2009, 491
Verzet tegen verstekvonnis; daad van bekendheid in zin van art. 143 Rv.
HR 09-10-2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ0652
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 oktober 2009
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, W.A.M. van Schendel, F.B. Bakels
- Zaaknummer
08/00243
- Conclusie
A-G Huydecoper
- LJN
BJ0652
- JCDI
JCDI:ADS96341:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BJ0652, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑10‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BJ0652, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑06‑2009
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑11‑2007
- Wetingang
Essentie
Verzet tegen verstekvonnis; daad van bekendheid in zin van art. 143 Rv.
In cassatie wordt niet erover geklaagd dat het hof art. 81 (oud) had behoren toe te passen.
Nu het vonnis niet aan de veroordeelde gedaagde in persoon was betekend, geldt als maatstaf zowel in art. 81 (oud) als in art. 143 of de veroordeelde enige daad heeft gepleegd ‘waaruit noodzakelijk voortvloeit dat het vonnis of de aangevangen tenuitvoerlegging aan hem bekend is’. Deze maatstaf houdt in dat de veroordeelde zelf een handeling moet hebben ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.