Prg. 2013/193
Indien de kantonrechter ten onrechte voorbij gaat aan een verweer, dat bij gegrondbevinding tot afwijzing van de vordering leidt, is het vonnis ongegrond en vatbaar voor vernietiging.
HR 03-05-2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ2868 (Luchtvaartzaak)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
3 mei 2013
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, F.B. Bakels, A.M.J. van Buchem-Spapens, C.E. Drion, G. Snijders
- Zaaknummer
12/00514
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- LJN
BZ2868
- Roepnaam
Luchtvaartzaak
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Juridische beroepen / Rechter
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Staatsrecht / Rechtspraak
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:BZ2868, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 03‑05‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:BZ2868, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑03‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑01‑2012
- Wetingang
Art. 80 lid 1 onder a RO; art. 5 lid 3 en 7 Verordening (EG) nr. 261/2004
Essentie
Procesrecht. Vertragingsschade. Is sprake van gegrond vonnis, indien kantonrechter voorbij gaat aan inhoudelijk verweer?
Nee, het gevoerde verweer had immers bij gegrondbevinding tot afwijzing vordering kunnen leiden.
Samenvatting
Transavia klaagt dat in het vonnis van de kantonrechter in het geheel niet is ingegaan op het verweer van Transavia, dat bij de vertraging sprake is geweest van bijzondere omstandigheden ex art. 5 lid 3 Verordening (EG) nr. 261/2004. Derhalve is Transavia ex art. 7 Verordening (EG) nr. 261/2004 niet gehouden tot betaling van schadevergoeding aan passagiers, vanwege een meer dan drie uur durende vertraging.
De ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.